Functies en rollen
- Gepubliceerd in Boekhouden
- Lees 1174 keer
Management impliceert het vervullen van taken die in rollen vervat zitten.
Fayol introduceerde 5 functies: plannen
organiseren
commanderen
coördineren
controleren.
Later werden ze beperkt tot:
1) Plannen: formuleren van doelen en ontwikkelen van strategieën om ze te realiseren
2) Organiseren: identificeren van taken om de strategieën en doelen te realiseren. Deze taken moeten toegewezen worden aan organisatieleden en functies, en die moeten dan weer in werkeenheden (departementen…) gebundeld worden. Functies en werkeenheden moeten op elkaar worden afgestemd. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden toewijzen aan functies en werkeenheden.
3) Leiding geven: selectedren, motiveren, ondersteunen, helpen, en sturen van organisatieleden in functie van de vooropgestelde plannen en het organisatieontwerp.
4) Controleren: de gerealiseerde prestaties vaststellen en evalueren door vergelijking met de vooropgestelde plannen en doelen. Indien nodig corrigerende stappen of bijsturingen ondernemen. Die kunnen dan weer het voorwerp vormen van opnieuw plannen, organiseren, leiding geven en controleren.
Opm: de 4 categorieën kunnen in realiteit niet zo duidelijk worden afgebakend, maar vormen samen het managementproces. Ze kunnen daarin in sequentie maar ook parallel voorkomen, zodat ze interageren.
Mintzberg onderscheidt 10 rollen, onderverdeeld in 3 categorieën:
Intermenselijke rollen | Informatieve rollen | Beslissingsrollen |
- Leader: leiding geven aan medewerkers - Figurehead: organisatie vertegenwoordigen naar leden of derden toe
| -Monitor: informatie ontvangen en verzamelen -Disseminator: informatie verspreiden id organisatie -Spokesman: informatie over de organisatie verstrekken aan derden
| -Enterpreneur: opportuniteiten detecteren en initiavien nemen -Resource allocator: toekennen en verdlen van middelen - Disturbance handler: oplossen van problemen - Negotiator: overleg plegen met org. leden/derden |