Menu

Structuurtypes

Op basis van departementalisatie:

- Functionele organisatiestructuur: departementalisatie op basis van functionele specialismen.

- Divisionele organisatiestructuur: departementalisatie op basis van

markten (producten, klanten, regio’s)

- Matrixorganisatiestructuur: combinatie van de twee.

Burns en Stalker

- Mechanistische Organisatiestructuur: ver doorgedreven taakspecialisatie,

coördinatie via regels, procedures en directe supervisie. Gecentraliseerde besluitvorming, kleine span of control, groot aantal hiërarchische niveaus.

- Organische organisatiestructuur: lage taakspecialisatie, coördinatie via

wederzijds overleg, gedecentraliseerde besluitvorming, grote span of

control en beperkt aantal hiërarchische niveaus.

Morgan

- Metafoor van machine: organisatie is een mechanistisch geheel. Functionele departementalisatie, strakke afbakening van de taken,

verantwoordelijkheden, bevoegdheden.

- Metafoor van organisme: organisatie is een levend, open en interagerend wezen. Flexibele en dynamische invulling van alle

bouwstenen

- Metafoor van hersenen: organisatie is een intelligent lerend organisme. Coördinatie via diverse formele informatiestromen, sterke

centrale aansturing van besluitvorming.

- Metafoor van cultuur: organisatie is een symbolisch geheel van collectief gedeelde waarden en normen. Persoonsgebonden coördinatie.

- Metafoor van politiek: organisatie is een macht en gezagapparaat. De

eigenbelangen van de departementen kunnen conflicten geven. Veel

aandacht voor macht, gezag, politiek gedrag.

Mintzberg

- Eenvoudige organisatiestructuur: functionele departementalisatie,

coördinatie via directe supervisie, zo goed als geen regels. Sterke

centralisatie, grote span of control en weinig hiërarchische niveaus.

- Machinebureaucratie: functionele departementalisatie, coördinatie via

regels en procedures over de werkprocessen. Sterke centralisatie en

smalle span of control met veel hiërarchische niveaus.

- Professionele bureaucratie: functionele of marktgerichte

departementalisatie. Coördinatie via regels en procedures over de input.

Mix van centralisatie en decentralisatie. Iets minder smalle span of

control en iets minder hiërarchische niveaus dan machinebureaucratie.

- Divisiestructuur: marktgerichte departementalisatie, coördinatie via

regels en procedures over output. Decentralisatie naar divisieniveau.

- Adhocratie: functionele of marktgerichte departementalisatie,

coördinatie via wederzijdse aanpassingen, zo goed als geen regels.

Sterke decentralisatie, zeer brede span of control met weinig

hiërarchische niveaus.

Lees meer...

Contingentiefactoren

Dit zijn kenmerken van de omgeving of van de organisatie. Wie dezelfde

factoren heeft, zal op dezelfde wijze reageren.

- Dynamiek v/d omgeving: in dynamische omgevingen kiezen organisaties sneller voor divisionele of multifunctionele departementalisatie. De coördinatie gaat met verbindingsrollen, tijdelijke werkeenheden en buffers. Zowel decentralisatie als

centralisatie (bij crisissituaties) om de snelheid van de reactie te bevorderen. Een brede span of control en platte organisatie. In een stabiele omgeving gebeurt de coördinatie via regels, procedures en, directe supervisie Men gaat voor centralisatie, kleine span of control en steile organisaties.

- Voorspelbaarheid van de omgeving: onzekere omgeving zorgt voor coördinatie met tijdelijke werkeenheden en buffers, en decentralisatie. Bij zekerheid kiest men voor regels en directe supervisie, en centralisatie.

- Vijandigheid van de externe omgeving zorgt voor centralisatie

(crisismanagement).

- Matschappelijke cultuur: in culturen met grote machtsafstand gaan organisaties ook een grote machtsafstand kennen, centralisatie dus.

- Omvang van de organisatie: in kleine organisaties gaat de coördinatie via wederzijdse afstemming en directe supervisie. Grote organisaties gaan gemakkelijk over op decentralisatie.

- Technologie: routinetechnologie zorgt voor coördinatie via regels en procedures, en centralisatie. Niet routine zorgt voor platte organisaties en grote span of control, decentralisatie.

- Type werknemer: hoog opgeleide medewerkers laten de organisatie kiezen voor decentralisatie.

Lees meer...

De macht en gezagverdeling

De toewijzing van bevoegdheden en verantwoordelijkheden zorgt dat sommige functies en werkeenheden het recht en de mogelijkheid krijgen om het gedrag van de organisatie te beïnvloeden.

Keuzemogelijkheden

Formele macht staat neergeschreven en wordt door de organisatie zelf verstrekt. Het recht om invloed te mogen uitoefenen op anderen gaat samen met de plicht om die macht op te nemen, en de verantwoording voor de gevolgen (resultaten). Het geheel aan toegewezen, formele macht vormt het formele machtskader.

De grenzen van de macht slaan op de span of control (aantal medewerkers

waarop de macht mag worden uitgeoefend), de middelen waarop de macht van

toepassing is, de beslissingsprocessen waarbinnen de macht uitgeoefend mag

worden, en de omstandigheden waarin de macht kan/moet uitgeoefend worden.

Er zijn verschillende keuzes voor de verdeling van macht:

- (de)Centraliseren: aantal functies of werkeenheden die macht krijgen. Wordt de macht vooral voor de hoge functies bewaard, of ook over de lagere echelons? De decentralisatie gaat over de verspreiding van belangrijke besluitvorming, besluitvorming over het algemeen en de vrijheid in de besluitvorming.

- Delegeren: tijdelijk verplaatsen van macht naar een andere, ondergeschikte medewerkers. Dit is een persoonlijk initiatief. Degene die delegeert behoudt de formele eindverantwoordelijkheid en aansprakelijkheid.

- Participatief management: het gevolg van decentralisatie en delegatie. Meer mensen hebben inspraak in het beleid. Dit kan ook de vorm aannemen van consultatie, waarbij enkel het recht om gehoord te worden verstrekt wordt, in plaats van formele macht.

- Empowerment: doorvoeren van decentralisatie op het niveau van functies of teams, die hierdoor meer beslissingen kunnen nemen. Hiervoor kunnen medewerkers de nodige opleiding, informatie en gepaste beloning krijgen. Ook hier zijn er verschillende identiteiten: suggestion, job, of high involvement.

- Kiest men voor een grote of beperkte span of control? Hoeveel medewerkers rapporteren aan dezelfde manager?

Een smalle span of control => steile, piramidale structuur

brede span of control => platte organisaties.

Klassiekers => small omdat het de regelgeving eenduidiger maakt

Gedragsmatigen => breed,omdat dit meer vrijheid geeft.

- De organisatie kan kiezen voor eenheid van gezag (vooral klassiek), of

voor cross-functionele teams, waar men aan verschillende bazen met een

eigen focus rapporteert.

- Functies worden onderverdeeld naar soorten bevoegdheden:

lijnfuncties: beslissingbevoegdheden

staffuncties: adviserende bevoegdheden

Er wordt zelden van het advies afgeweken, of de beslissing wordt in samenspraak met de lijnmanager genomen, dus zijn het beide eigenlijk beslissingnemers. Daarom is de trend om de staf te beperken. Alternatief is een lijnfunctie een kernfunctie, en een staffunctie een ondersteunende functie. Ook deze opdeling is niet zo duidelijk in realiteit, omdat ondersteunende functies dikwijls niet minder essentieel zijn.

Soorten macht

Naast formele macht zijn er ook vormen die niet expliciet vastgelegd zijn.

Organisaties maken hier geen bewuste keuzes rond omdat ze dit niet kunnen, er

niet bewust van zijn, of deze niet belangrijk vinden. Het gedragsmatig perspectief vindt deze zeer belangrijk.

- Beloning en bestraffingsmacht: gaat samen met de angst voor of de begeerte naar iets wat iemand zou kunnen doen. Dit kan los staan van formele macht. (ongehoorzaamheid, laksheid, appreciatie,…)

- Controlemacht over informatie en beslissingsvrijheid: iemand die een

bepaalde functie bekleed, kan beslissen wie wanneer welke informatie of wie wat wanneer mag beslissen. Dit hangt gedeeltelijk af van formele macht.

- Expertisemacht: men weet dat iemand over kennis beschikt die men niet

heeft maar wel nodig heeft. Die persoon heeft expertisemacht. Dit hangt niet samen met formele macht maar met opleiding, ervaring en type organisatie.

- Referentiemacht: mensen gebruiken het gedrag van die persoon als

referentie. Dit staat zo goed als los van de formele positie, maar hangt

af van persoonlijkheid en karakter.

- Er kunnen formele en informele netwerken ontstaan wanneer leden met

gemeenschappelijke herkenningspunten intense contacten gaan onderhouden. Dit leidt tot uitwisseling van informatie, steun en gemeenschappelijke acties. Wie centraal staat in belangrijke (in)formele netwerken, kan daardoor invloed uitoefenen.

Overwegingen met betrekkingen tot macht en gezagsverdeling

- Snelheid van besluitvorming

=> snelle beslissingen = centralisatie, aangezien er dan minder mensen bij het beslissingsproces betrokken zijn.

Decentralisatie, delegatie en empowerment zorgen echter ook voor snelle beslissingen, omdat de beslissingen niet telkens de hele infrastructuur moeten doorlopen. Een brede span of control is beter omdat de gezagslijnen korter zijn.

- Kwaliteit van besluitvorming = impliceert een correcte en gedetailleerde omschrijving van de problemen of kansen, en van de alternatieve oplossingen. Er is dus nood aan betrouwbare, correcte en gedetailleerde informatie. Decentralisatie/empowerment/delegatie is hier aangewezen, zodat het probleem opgelost wordt waar het zich stelt, en waar dus ook de mensen met de meeste kennis van zaken (informatie)zitten. Een brede span of control zorgt ook voor minder informatieverlies als er toch centraal beslist wordt.

- Creativiteit & innovatie = naar meer mensen gehoord worden. Decentralisatie/delegatie dus. Empowerment zorgt ook nog eens voor de ontwikkeling en het gebruik van creatieve capaciteiten.

- Kostenbeheersing: centralisatie zorgt voor schaalvoordelen en laat toe de

verspreide kosten te bewaken. Door de minder kwalitatieve beslissingen

kunnen er ook extra kosten bij komen, die tegen elkaar moeten worden afgewogen.

- Aard v/d kenmerken: eenvoudige routinetaken worden snel gedelegeerd. Managers houden zich dan meer bezig met taken die een leidinggevende nodig hebben en die ze zelf belangrijk vinden.

- Delegatie/empowerment/decentralisatie zorgen normaal gezien voor hogere motivatie. Dit hangt ook af van de persoonlijkheid van de medewerker.

- Door decentralisatie/delegatie kunnen de medewerkers opleiden om hun

managementcapaciteiten te ontwikkelen en te testen, zodat ze een toekomstgericht personeelsbeleid kunnen voeren.

Opm: De persoonlijkheid van de medewerker is belangrijk. Voor een decentralisatie /delegatie/empowerment wordt uitgevoerd, moet er eerst getest worden of de medewerkers over de nodige kennis, kunde, attitudes en voorkeuren beschikken.

- Profiel v/d directe chef: die moet bijhouden wie welke bevoegdheden gekregen heeft (organisatie). Hij moet zijn ondergeschikten niet sturen maar coachen. Hij moet bereid zijn de macht te delen met die ondergeschikten, en aanvaarden dat hun ideeën beter zijn. Dit moet vooraf gekend zijn om de decentralisatie niet te laten mislukken.

- Profiel v/d organisatie: delegatie/decentralisatie/empowerment bevordert de versplintering van de organisatie. Als dit al een probleem is, mag dit dus niet worden gedaan. Naarmate meer mensen bij besluitvorming betrokken worden, zijn er ook meer belangenconflicten.

Lees meer...

Coördinatie en integratie

Keuzemogelijkheden

De volgende vormen kunnen gecombineerd of gevarieerd toegepast worden.

Verticaal =

- Regels en procedures/standaardisatie= deze kunnen vooraf ontwikkeld

worden, of wanneer een probleem zich stelt. Regels over

input/throughput/output.

- Directe supervisie = de hiërarchische overste neemt de integratie op in zijn takenpakket.

Horizontaal =

- Wederzijdse aanpassingen = Mutual adjustment: via directe persoonlijke contacten en overleg. Onderlinge, eventueel informele en vrijwillige afspraken.

- Departementoverschrijdende functies= die speciaal hiervoor in het leven

worden geroepen. Deze liaison functies of afdelingen/verbindingfuncties /integrators treden op bij crisissituaties en coördinatieproblemen. Ze kunnen geen beroep doen op de status van directe chef.

- Tijdelijke werkeenheden/task forces: zij lossen hoogdringende maar

tijdelijke problemen op. De leden wier taken op elkaar moeten afgestemd worden, zitten in het team, of zijn erin vertegenwoordigd. Indien nodig wordt een multidisciplinair team, samengesteld worden, om tot een gepaste oplossing te komen.

Buffers/slack resources= Door het aanleggen van buffervoorraden van

goederen of informatie, kan de nood aan afstemming worden getemperd.

Zo is er minder communicatie vereist tussen productie en verkoop als de

voorraad voldoende groot is.

Overwegingen met betrekking tot coördinatiemechanismen

1) Mate van taakonzekerheid

– Hoe groter, hoe meer coördinatie vereist

2) Dynamiek binnen takenpaketten

– Hoe groter, hoe meer coördinatie vereist

Is het noodzakelijk dat andere taken afgewerkt zijn voor de eigen taak kan afgewerkt worden? Hoe groot de taakinterafhankelijkheid, hoe groter de nood aan coördinatie.

Dit kan - pooled (onafhankelijk, maar putten hun middelen uit 1 budget), sequentiële (productieverkoop)

- wederzijdse taakinterafhankelijkheid (productieverkoop waarbij productie gebeurt per bestelling van verkopers) zijn.

3) Aanwezigheid van strakke doelen

– Vereist meer coördinatie

4) Mate van taakinterafhankelijkheid

– Hoe groter, hoe meer coördinatie vereist

Lees meer...

Departementalisatie

= Om de overzichtelijkheid van de talrijke functies te bewaren, worden soortgelijke functies samen gebracht in werkeenheden. Zo kunnen organisatieleden elkaar inspireren, kennis doorgeven en gemeenschappelijke middelen delen, wat de effectiviteit en efficiëntie doet stijgen. De naam die deze eenheden krijgen, hangt af van de organisatie.

Keuzemogelijkheden

- Functionele departementalisatie: functies groeperen volgens vakgebied of discipline. Dit kan dan steeds verder worden onderverdeeld. ( Doorgaans in kleinere organisaties en/of met stabiele omgeving )

- Divisionele departementalisatie: functies groeperen per product, klant, regio. Ook hier kan verder worden onderverdeeld in subdivisie

- Multifocus departementalisatie: functies kunnen zich tegelijkertijd toespitsen op dezelfde markt en hetzelfde disciplinair gebied.

Matrix departementalisatie = Legt nadruk op projectteams waarvan de leden ook behoren tot een functionele groep.

Dubbelegezagsstructuur.

opm: werkt enkel met mensen die voor zichzelf kunnen zorgen & verantwoordelijksheidszin

Hybride departementalisatie wordt bij verdere verfijning overgestapt van de ene naar de andere basis. Is wel niet realiteitsgetrouw

( Hb pg. 207 afbeelding )

- Andere vormen: 207-214 ( n/k )

Criteria voor departementalisatie

Functioneel

Divisioneel

Matrix

Schaalvoordelen?

Ja

Neen

Ja

Gespecialiseerde kennis?

Functioneel

Marktgerelateerd

Beide

Vlotte realisatie functionele doelen?

Ja

Neen

Ja/Neen

Vlotte realisatie marktgerelateerde doelen?

Neen

Ja

Ja/Neen

Vlotte realisatie van innovatieve doelen?

Neen

Neen

Neen

Snelle detectie van problemen en kansen?

Neen

Ja

Ja

Snelle reactietijd?

Neen

Ja

Ja

Vlotte horizontale coördinatie?

Neen

Neen

Ja/Neen

Overwegingen met betrekking tot departementalisatie

Lees meer...

Taakspecialisatie en differentiatie

Taken identificeren om de doelen, acties en strategieën te realiseren en de

bundeling en toewijzing ervan aan individuele organisatieleden en functies

Keuzemogelijkheden

- Omvang: Organisaties kunnen kiezen tussen een groot of beperkt

takenpakket per medewerker.

- Variatie: Uniform vs sterk verschillende.

Uniforme taken kunnen met dezelfde soort kennis, kunde en vaardigheden uitgevoerd worden.

Elke functie is uniek, maar over het algemeen zal een van de zijden van het

spectrum overwegend zijn in de organisatie. Taakspecialisatie kan langzaam veranderen. Men maakt dan gebruik van volgende instrumenten:

- Taakverbreding: Takenpakket uitbreiden met meer maar gelijksoortige taken. Iets meer variatie, maar even veel vereiste kennis en vaardigheden.

- Taakverrijking: Uitbreiding met meer en andersoortige taken. Meer variatie, meer vereiste kennis en vaardigheden.

- Taakroulatie: Medewerkers veranderen regelmatig van functie. Meer variatie, zonder aan het takenpakket te raken.

- Groep of teamwerk: Medewerkers kunnen als groep verantwoordelijk zijn

voor de realisatie van het takenpakket. Ze regelen dan zelf de onderlinge taakverdeling. Zij hebben dan zelf de ruimte voor afwisseling en variatie, als zij dit willen. Autonome teams mogen zelf hun activiteiten plannen, organiseren en controleren. Integrale autonome teams nemen meer verregaande en omvangrijke beslissingen dan semi-autonome teams.

- Projectmanagement: Takenpakketten zijntijdgebonden en eindig. Zij kunnen wel een lange looptijd hebben. Als de opdracht (in de huidige vorm) uniek is, en gerealiseerd wordt door een groep medewerkers die daarvoor de nodige middelen krijgt, spreekt men van een project. Projectmanager, projectteam. De leden kunnen eventueel deeltijds betrokken worden, of tegelijkertijd in verschillende teams

zitten.

Overwegingen met betrekking tot taakspecialisatie

De volgende lijst zijn degene die het meeste aangehaald worden.

- De efficiëntie zou verbeteren bij hoge specialisatie, door repetitieve handelingen.

- Hoge specialisatie zorgt voor vervreemding van het geheel, zodat de motivatie en dus de effectiviteit daalt. Dit wordt ook bepaald door de scholingsgraad en persoonlijkheid van de medewerker.

- Hoe hoger de taakspecialisatie, hoe minder naar nieuwe oplossingen gezocht wordt, dus de innovatie daalt.

- Door werknemers op verschillende plaatsen te kunnen inzetten, wordt

het bedrijf meer flexibel. Hoge taakspecialisatie maakt dit moeilijk.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen