Menu

Categoriale inkomensverdeling

Bij de categoriale inkomensverdeling gaan we niet kijken naar wie wat verdient, maar naar hoeveel procent van het nationaal inkomen verdiend wordt met verschillende productiefactoren. We onderscheiden vier productiefactoren: arbeid, natuur, kapitaal en ondernemerschap.

Het aandeel van de productiefactor arbeid is belangrijker in het totale inkomen dan de productiefactoren kapitaal en natuur. Zij vertonen een gering en constant karakter waardoor deze weinig betekenen in het totale inkomen. Het arbeidsinkomen oefent meer invloed uit op de bestedingen dan andere inkomenssoorten. Een afname van de bestedingen kan dus veroorzaakt beschikbaar gestelde worden door een lager arbeidsinkomen. Bij een toename van dat arbeidsinkomen, zal de omvang van “ winst” afnemen. Dit is normaal omdat er veel meer wordt uitgegeven aan de lonen van de verschillende personeelsleden. Het bedrijf moet dan in de gaten houden dat de er genoeg winst is, zodat er nieuwe investeringen gedaan kunnen worden.

Het aandeel van het inkomen uit arbeid in het totale inkomen kan op twee manieren worden berekend:

Met deze quote berekenen we hoeveel procent het arbeidsinkomen deel uitmaakt van het totaal verdiende inkomen. De overheid heeft hier een rol als figurant want er wordt alleen maar gekeken naar de beloning van productiefactoren binnen bedrijven. Het inkomen dat door zelfstandige ondernemers verdiend wordt blijft hier ook buiten beschouwing. Deze verrichten zelf arbeid terwijl er alleen aandacht gevestigd wordt naar het inkomen dat als “ loon” door de bedrijven wordt

De arbeidsinkomensquote legt niet alleen nadruk op het deel van het inkomen dat naar de werknemers gaat, maar houdt ook rekening met de arbeid die verricht wordt door de zelfstandige ondernemers. Nog steeds blijft de overheid buiten beschouwing. Een zelfstandige ondernemer verdient zijn loon uit de winst die hij heeft kunnen boeken. Dat looninkomen is voor een zelfstandige dus niet een beloning voor zijn ondernemerschap, maar wel voor de arbeid die hij heeft geleverd.

Er bestaat een verband bestaat tussen de AIQ en de investeringen. Een hogere AIQ zal als gevolg hebben dat bedrijven minder bereid zijn om te investeren in uitbreidingen. Doordat er minder geïnvesteerd wordt, daalt de winst. Het loon van zelfstandigen zal daardoor dalen. Werkgelegenheid kent bijgevolg een beperkte groei, wat ongunstig is voor de structurele ontwikkeling van de maatschappij met werkloosheid als gevolg.

Toch kan een hoog AIQ ook gunstig zijn voor de conjuncturele ontwikkeling van de economie. Een toename van de AIQ kan weliswaar ook tot een toename van de consumptie leiden, omdat het grootste deel van het arbeidsinkomen geconsumeerd wordt. Een erg lage AIQ wijst erop dat bedrijven zeer voorzichtig zijn en slechts een klein deel van hun toegevoegde waarde besteden aan de productiefactor arbeid. Dit kan een teken zijn dat bedrijven kosten proberen te reduceren door kapitaalintensief te zijn.

Belangrijk is ook het aandeel van het ondernemerschap in het totale inkomen. Want de beloning voor deze productiefactor is de winst van het bedrijf. Dit kan berekend worden dankzij de winstquote:

Zoals eerder al vermeld werd, is de winst een restfactor. Een stijging van het aandeel van een andere productiefactor zal altijd gepaard gaan met een afname van de winst. Bijvoorbeeld wanneer er een loonstijging plaats vindt, zal deze invloed hebben op de winst van het bedrijf. Daarom is het noodzakelijk om een gezonde winstquote voor ogen te houden. Want zonder winstperfectief zullen bedrijven geen initiatief nemen om te gaan investeren, met een slechte situatie voor de werkgelegenheid en economische groei van de maatschappij als gevolg.

Relevante artikels

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen