De natuurlijke werkloosheid
Ook in periodes van hoge economische activiteit bestaat er in elke economie een zekere werkloosheid.
Dat soort werkloosheid, dat niet kan toegeschreven worden aan een vertraging of zelfs een daling van de economische activiteit = natuurlijke werkloosheid.
De bijkomende werkloosheid die resulteert uit een vertraging of een teruggang van de economische activiteit = conjuncturele werkloosheid.
Indien we rekening houden met een aantal concrete kenmerken van de arbeidsmarkt, dan is het best mogelijk dat een globaal arbeidsmarktevenwicht hand in hand gaat met een soms hoge werkloosheid.
Zulk evenwicht, waarbij er geen op- of neerwaartse druk bestaat op het reële loon, wordt gekenmerkt door de gelijkheid tussen het totale arbeidsaanbod en de totale arbeidsvraag.
Op sommige deelmarkten kan er een vraagoverschot bestaan terwijl op andere deelmarkten een vraagoverschot bestaat.
Meer concreet kunnen we deze evenwichtswerkloosheid typeren als die situatie waarbij het aantal werklozen = aantal openstaande vacatures
= natuurlijke werkloosheid in enge zin.
De natuurlijke werkloosheid kan van frictionele (kortstondig) of structurele (langdurige) aard zijn.
Frictionele werkloosheid: Er bestaan passende betrekkingen voor afgedankte werknemers en voor nieuwkomers, maar het vraagt tijd om een succesvolle koppeling tussen een werkzoekende en een vacature te bewerkstelligen.
Structurele werkloosheid: vloeit voort uit veranderingen in de structuur van de economie. In een groeiende economie zijn er enerzijds technologische veranderingen en anderzijds verschuivingen in de sectoriële samenstelling van de vraag naar goederen en diensten. Beide brengen mee dat er in bepaalde sectoren de tewerkstelling inkrimpt, terwijl ze in andere sectoren toeneemt.
Vraag en aanbod zijn niet op elkaar afgestemd.
Het is soms moeilijk voor werklozen om de openstaande vacatures in te vullen omdat ze niet over de juiste opleiding beschikken.
Een staalarbeider die zijn job verliest kan niet terecht in de informaticasector. Ook kan het zijn dat hij een job aangeboden krijgt, maar deze afslaat omdat hij bij zijn vorige job een veel hoger loon kreeg. Ook kan het zijn dat hij een jobaanbieding krijgt in het buitenland, maar hij het niet ziet zitten om te verhuizen. De overheid kan hierbij een handje toesteken door vb. het optrekken van de verhuispremies en het verlagen van de registratierechten bij de aan- en verkoop van onroerend goed.
Naast het evenwichtswerkloosheid kan er ook onevenwichtswerkloosheid bestaan.
- Is het gevolg van feit dat lonen ook in periodes van sterke economische activiteit te hoog kunnen zijn om een evenwicht op de arbeidsmarkt mogelijk te maken.
- Dit kan gevolg zijn van overheidstussenkomsten in de arbeidsmarkt, van vakbondsoptreden of van het gedrag van ondernemingen.
Natuurlijke werkloosheid in ruime zin = evewichtswerkloosheid + onevenwichtswerkloosheid
Zie vbn p 449 + 450 + 451