Groeivoeten en indices
Meestal zijn economen meer geïnteresseerd in de verandering dan in het niveau van een variabele. We kunnen die veranderingen absoluut of relatief uitdrukken.
- Zie vb p 397
Als we het BBP tegen constante prijzen in het jaar t voorstellen door , dan is de absolute verandering gelijk aan:
Het is duidelijk dat de absolute verandering een kengetal is met een belangrijke beperking. (1.000 op 2.000.000 is niet gelijk aan 1.000 op 10.000)
- we berekenen de relatieve verandering of groeivoet, die brengt het uitgangsniveau van het BBP in rekening
Als we de groeivoet voor het jaar t voorstellen door , dan berekenen we de groeivoet of relatieve verandering als volgt:
gt = groeivoet van het jaar t
Een alternatief kengetal om de groei van een grootheid weer te geven, is het indexcijfer. Daarbij stellen we de betrokken variabele in een bepaald jaar, het basis- of referentiejaar, gelijk aan 100.
Als we de grootheid in het basisjaar voorstellen door, dan wordt het indexcijfer voor de grootheid in het jaar t, berekend als:
Q0 = De grootheid in het basisjaar
t = het jaar
Indt = het indexcijfer
Indexcijfers en groeivoeten zijn sterk verwant, maar toch verschillend:
Indexcijfer toont de groei van de betrokken grootheid over de periode tussen het basisjaar en het beschouwde jaar.
Groeivoet meet de verandering gedurende 1 jaar.
De absolute toename van de index (dikwijls aangeduid met de term (index)punten) tussen 2 opeenvolgende jaren is niet gelijk aan de procentuele groei.
Indexcijfers worden ook gebruikt voor de evolutie van het algemeen prijspeil, van uurlonen, van de concurrentiepositie van een land of van de omzet van een onderneming. Ook voor de vergelijking van eenzelfde variabele in verschillende landen kunnen indexcijfers worden gebruikt.