Het ontstaan van giraal geld
Naarmate het betalingsverkeer toenam, begon men zoals men vroeger had gedaan met goud, ook bankbriefjes bij de banken te deponeren en werden de betalingen gedaan door het uitschrijven van cheques of door eenvoudige overschrijvingen.
- Er was opnieuw een soort geldcreatie.
Het voordeel voor de bank is dat ze op leningen intrest verdient, wat uiteraard niet geldt voor bankbriefjes in haar kluis.
Het percentage van de bankbriefjes dat de bank aanhoudt om aan opvragingen te kunnen voldoen = reservecoëfficient = kasreservecoëfficient = dekkingscoëfficient.
Het chartaal geld dat de banken aanhouden circuleert niet en wordt daarom niet beschouwd als een deel van de geldhoeveelheid.
De toename van de deposito’s kan voorgesteld worden als:
D: deposito’s
R: kasreservecoëfficient
De vergelijking 1/r is een voorbeeld van geldmultiplicator.
!!! Vb boek p 468-471