Opofferingskosten (alternatieve kosten) zijn de gederfde opbrengsten van het beste, niet gekozen, alternatief. Een voorbeeld.
Ilse kan kiezen tussen een avondje bioscoop en de het wassen van de auto van haar moeder. Een bioscoopkaartje kost Ilse € 9 en het wassen van de auto van haar moeder levert haar € 10 op. Beide activiteiten vindt Ilse heel leuk. Als zij kiest voor de bioscoop zijn de opofferingskosten € 10 en de totale kosten € 9 + € 10 = € 19.
Maar stel nu dat Ilse het wassen van de auto niet zo leuk vindt en niet bereid is dit te doen voor minder dan € 8. De opofferingskosten voor het bioscoopbezoek zijn dan € 10 – € 8 = € 2 en de totale kosten bedragen in dat geval € 9 = € 2 = € 11. De opofferingskosten zijn in dit laatste geval gelijk aan het (werknemers-)surplus of de netto opbrengst van het auto