wanneer aan het produceren op grote schaal kostenvoordelen zijn verbonden, kan het zijn dat er voor de toetreders onvoldoende afzet moegelijkheden overblijven om ook die schaalvoordelen te realiseren. Er moet worden opgemerkt dat schaalvoordelen alleen een toetredingshindernis vormen indien de optimale ondernemingsomvang groot is in verhouding tot de vraag. Speelt alleen een rol in relatief kleine markten.
in een markt waar de producten van elkaar verschillen (productheterogeniteit) zijn de gevestigde ondernemingen in het voordeel ten opzichte van toetreders door de klantenbinding die zij hebben weten te bereiken. Productdifferentiatie is als toetredingshindernis vooral relevant in markten voor consumentengoederen.
hier worden alle of de meerderheid van de aandelen van de andere ondernemingen overgekocht.
Het zo gedecentraliseerd mogelijk uitvoeren van taken. Als er in Groningen een probleem is, eerst
kijken of het op regionaal niveau opgelost kan worden, daarna pas nationaal of via de EU.
Zuiver collectieve goederen zijn procucten die worden gekenmerkt door non-rivaliteit (dat de
consumptie door de één niet ten koste gaat van de consumptie door een ander) en non-exclusiviteit
(niemand kan worden uitgesloten van de consumptie van een product bij geen betaling). Zuiver
collectieve goederen hebben over het algemeen alleen positieve externe effecten. Voorbeelden zijn
bijv. nationale defensie en straatverlichting.
Externe effecten zijn voor- of nadelen verbonden aan de consumptie en/of productie van een goed die toevallen aan anderen dan de directe gebruikers van dat goed, zonder dat er een financiële tegenprestatie tegenover staat.
Coase-theorema. In het geval van negatieve externe effecten kunnen de gevolgen ervan op twee manieren geregeld worden. Als de veroorzakers niet aansprakelijk zijn voor het probleemzal er minder geconsumeerd worden door een bepaald product, wat leidt tot een verlies van het consumenten- en producentensurplus maar een stijging van de algemene welvaart door de vermindering van net negatieve externe effect. Als de veroorzakers wel aansprakelijk worden gesteld kan er meer verkocht en geconsumeerd worden wat zorgt voor een consumenten- en producentensurplus maar weer zorgt voor een daling van de algemene welvaart door de vermeerdering van het negatieve externe effect. Beide gevallen komen dus uit op hetzelfde en dit wordt het coase- theorema genoemd
