Andere voorbeelden van dit anders denken:
Vb1. HYPOCRATES gaat meer analytisch naar geneeskunde kijken i.t.t. het zijn als krachten van de goden en het lot.
(“Eed van Hypocrates”= een waarde met uitzonderlijk respect voor het leven)
Vb2. ANAXAGORAS stelt dat de zon een grote vuurbal is (wereld) i.t.t. een goddelijk figuur dat men voorheen dacht (leefwereld)
Vb3. PARMENIDES:
“’Het zijn’ is alles!” “Het zijn is en kan niet ‘niet-zijn’!”
= ‘het worden’, dat wat we empirisch vaststellen , kan niet logisch worden gedacht, maar we kunnen enkel stellen dat het er is.
Vb4. HERACLITUS:
Was ook bezig met de vraag hoe alles nu juist in elkaar zit. Hij stelt:
1. De werkelijkheid is:
1) Eeuwig vervloeien/veranderen
Vb. Ik sta in een rivier en die is nooit hetzelfde want die beweegt.
2) Weerspannige harmonie (paradox)
Spanning is constitutief en nodig om samenleving draaiende te houden. De mogelijkheid om te winnen en te verliezen zorgt voor beweging.
Vb. De lier: boog + snaren staan voortdurend in spanning want als deze er niet is, dan is er ook geen muziek.
Vb. Man & vrouw: kunnen elkaar niet uitstaan maar kunnen ook niet zonder elkaar.
- Relatief
Vb. Water in de zee (zout) is voor een vis fantastisch maar voor ons vies.
2. Er is stabiliteit door de logos.
Men moet inzicht hebben in de wet van de verandering om zo stabiliteit te brengen in de samenleving, in het leven.