Aristoteles (384-322)
Aristoteles studeerde onder Plato en werd dan de opvoeder van Alexander de Grote. Op de eerste plaats was hij privé-leraar. Hij was een nuchtere, ongeloofelijk onderlegde pedagoog, die daardoor de grondslag heeft gelegd voor de filosofie als wetenschap, en meteen voor de meeste takken van de Westerse wetenschap.
Aristoteles stond veel dichter bij de natuurwetenschappelijke experimentele methode dan zijn beide voorgangers.
Plato verwijst naar de ideeën, daar waar Aristoteles eerder naar de realiteit zal gaan kijken.
Hij deelde de filosofie voor het eerst op in verschillende takken die nu nog steeds gebruikt worden, men onderscheidt twee grote delen:
(1) de logica
→ het juiste denken: wat is een begrip, een oordeel, een conclusie, een definitie, een bewijs?
→ gevolg: syllogisme = een bepaalde manier van denken
Vb.: goedkoop vliegen betekent meer vervuiling; meer vervuiling is een dure grap → goedkoop vliegen is dus een dure grap
(2) de metafysica
→ dat wat na de fysica komt, de vragen die na de studie van de fysica gesteld kunnen worden
→ categorieën (vb.: balans tussen kwaliteit en kwantiteit)
→ onderscheid tussen de stof (materie) en de vorm (de kracht, het denken) waaruit de werkelijkheid bestaat
→ hij zoekt naar de wisselwerking tussen stof en vorm
→ hiërarchie:
- God: het denken van het denken, zuivere vorm, de onbewogen eerste Beweger
- Rest: mengvorm van stof en vorm, zelfs in de zuiverste stof zit de mogelijkheid iets te worden
Aristoteles’ indeling van de filosofie
(1) de theoretische vakken: het ware → Alfa-wetenschappen: metafysica, mathematica, fysica, psychologie
(2) de praktische vakken: het goede → Beta-wetenschappen: ethica, politiek, economie
(3) de poëtische vakken: het schone → Kunst: techniek, esthetica, poëtica
Aristoteles’ visie op de mens
- de mens is een gemeenschapsdier (politiek beest)
- door zijn lichaam (voeding, voortplanting) met de planten-en dierenwereld verbonden
- en door zijn verstand pas echt menselijk jkfjgkf jjfgk fjgk fjgkf
- op dit niveau van het verstand vinden we ook de belangrijkste deugden en de bron van het ware geluk
De theorie van de gulden middenweg
Op praktisch alledaags niveau komt het erop aan extremen te vermijden en in alles realistisch te zijn (te kiezen voor de gulden middenweg).
Aristoteles was erg burgerlijk gematigd in zijn politieke opvattingen:
- geen ideale staat nastreven
- geen gemeenschap van goederen en vrouwen
- verkoos de monarchie (de goede, wijze vorst) boven de tirannie
- verkoos de aristocratie (de macht aan de besten en meest geschikten) boven oligarchie (een groep van machtshebbers)
- verkoos democratie boven de heerschappij van het gepeupel
Hij neemt geen stelling, behalve in zijn vrees voor het extremisme van rechts of links. In elk van die staatsvormen moet de jeugd lichamelijk en geestelijk streng worden aangepakt, om ze tot waardige en gematigde staatsburgers op te leiden.
Het goede leven?
- goed leven vertrekt vanuit de talenten van een individu
- noodzaak aan economie
→ noodzaak aan materiële goederen, matigheid en rechtvaardigheid (deugden)
→ Koning Midas: hij wenste dat alles wat hij aanraakte veranderde in goud, zijn wens werd vervuld maar hij stier van de honger want een mens kan niet leven van goud
→ onderscheid tussen 2 menselijke activiteiten:
(1) wezenlijke activiteiten (vrije tijd)
activiteiten die je in je vrije tijd doet, belangrijkste
(2) noodzakelijke activiteiten (economisch)
dit zijn nuttige activiteiten, staan in functie van een ander doel
In het goede leven van een economist zijn er bepaalde waarden van deze noodzakelijk activiteiten die misvormd worden. Zo wordt vriendschap onder zakenmensen niet als evident beschouwd, het zijn twee zaken die niet verenigbaar zijn.
In de economie moeten er afspraken gemaakt worden op alle vlakken.
Vb.: Europa tikt België op de vingers omdat er te weinig regels zijn tussen werknemers en werkgevers