In de Middeleeuwen kende Europa een theocratie. Alles werd verklaard via God en de Kerk had dus het monopolie op wat “waarheid” was. Vandaar dat er ook weinig vooruitgang werd geboekt op het vlak van filosofie. De tradities gelegd door de Grieken leefden echter wel voort en vormden later de basis van onze Westerse cultuur.
De Renaissance, het Humanisme en mensen zoals Erasmus, Morus, Luther en Calvijn zijn tekenen dat er een breekpunt komt. Er ontstaan langzamerhand barsten in de theologische cultuur van de Middeleeuwen.