De mogelijkheid van coöperatie
Wederzijdse coöperatie is logisch als alle spelers moreel gemotiveerd zijn.
MAAR: als alle mensen heiligen waren, verdwenen ook de meeste ethische problemen op slag. Dit is dus een beetje te optimistisch.
* - UTILARISME: handelen is in nut groep of gemeenschap. Dit leidt vaak tot coöperatie maar vraagt soms hoge graad van zelfopoffering.
- ARISTOTELISCHE ETHIEK: opportunisme is geen verleiding als er nauwelijks tegenstelling is tussen ethische eisen en persoonlijk geluk.
- FAIRNESSETHIEK: stelt dat men een plicht tot samenwerken heeft als de meeste anderen ook meewerken. Rawls associeert fairness met redelijkheid. Redelijk is handelen dat men voor anderen kan verdedigen. Ze inspireert niet tot hoogste ethische vorm van ethiek maar is ook niet naïef.
=> DE 3 SAMEN: Opruimen na feestje
Utilitaristen beginnen niet want feestje kan nog voortgaan. Nut is nog niet duidelijk. Kantianen beginnen wel want ze zijn onvoorwaardelijke coöperatoren. Nu zullen utilitaristen ook meedoen. Hoe meer mensen helpen, hoe meer fairness begint te spelen. Men voelt zich verplicht mee te doen aan de actie. Als er teveel helpen => utilitaristen gaan stoppen. (geen nut meer)
* SYMPATHIE en BETROKKENHEID (van SEN) zijn ook twee zaken waardoor we tot een optimale oplossing kunnen komen bij collectieve-actieproblemen.
Bij sympathie kan je je soms nog afvragen of het puur voor de andere is of omdat je verwacht dat je de andere later ook nog eens zal nodig hebben.
Bij betrokkenheid bestaat dit helemaal niet. Je toont gewoon je betrokkenheid zonder dat dit verbonden is met utilitaristische gevolgen