De wetenschappelijke kennisverwerving
a. In de mythen beleven de afzonderlijke volkeren een eigen wereld a.h.w. groepsdromen. Uit de openbaringsgodsdiensten kennen we een aantal wereldgodsdiensten die alle de waarheid beweren te hebben, maar een gemeenschappelijke ontbreekt.
De mensheid moet dus een methode vinden om betrouwbare kennis te bereiken. Een dergelijke methode noemen we wetenschap. In de zoektocht hiernaar zijn 2 periodes onderscheidbaar:
- In de zesde eeuw voor Christus werd door Thales en zijn navolgers de wiskunde ontwikkeld. Hier slaagde men erin om eigenschappen van mathematische objecten te formuleren en bovendien te bewijzen. Deze kennisverwerving was zonder dwang en leidde tot universele erkenning. Dit leidde rond 300 v.C. tot het werk van Euklides (zie site slides!) die het geheel van stellingen op axiomatische wijze synthetiseerde.
De kennis is betrouwbaar, maar slechts een kennis van constructies van onze geest. (denkoperaties).
- In de Oudheid werden wetenschappen ontwikkeld die betrekking hadden op de ervaarbare wereld. (statica, optica, astronomie) Een algemene methode om betrouwbare kennis over de wereld te bekomen, was er niet. Dit veranderde toen Galilei (zie sites slide!) de wetten van de val en de worp wou onderzoeken. Hij probeerde een wiskundige formulering te vinden voor deze fenomenen maar door de complexiteit ervan werd hij gedwongen om deze experimenteelte toetsen.
- Zo ontstond de experimentele methode als een combinatie van de wiskundige methode en het experiment. De resultaten leiden tot universele erkenning. De methode om betrouwbare kennis over de wereld te krijgen was ontdekt, ze is gekenmerkt door ondubbelzinnige formulering en strenge controle.
b. De mechanica van Galilei en de planetentheorie van Kepler werden door Newton gesynthetiseerd, zo ontstond de natuurkunde (17e eeuw). In de 18e eeuw werd de grondslag gelegd voor de scheikunde. En in de 19e eeuw werden de diverse natuurwetenschappen als autonome disciplines ontwikkeld, hetzelfde gebeurde met de mens- en cultuurwetenschappen. Ook de toegepaste wetenschappen werden uitgebouw in verband met technische ontwikkelingen.
c. Na deze ontzaglijke vooruitgang heeft men een zeer grote betrouwbaarheid over wat men weet, toch is er een geen universeel beeld over de totale werkelijkheid ontstaan dat tot spontane instemming leidt.
Normaal zou de wetenschappelijke methode de mythes en de godsdiensten moeten doen uitsterven want voor alles zou dit een verklaring moeten kunnen vinden maar de sektes blijven bestaan (USA, Iran).
Door middel van de wetenschappelijke methode probeerde men over een middel te beschikken om aloude vragen op te lossen maar dit is niet het geval:
- Doordat de wetenschap zodanig complex is geworden beheerst niemand meer een totaalbeeld ervan en is de wetenschap uiteengevallen in specialismen. Er is niemand die het geheel kan overzien en de oude vraag van iedere mens nar een totaalbeeld van zijn wereld krijgt dus zelden een volwaardig wetenschappelijk antwoord. Daardoor zal de wetenschap meestal nog voor gedeelten van zijn wereldbeeld beroep doen op mythen of dogmatische systemen.
- Omdat het oorspronkelijk doel dat de kennis als antwoord op nood aan verklaring niet ongeschonden bewaard is gebleven. De wetenschap is verdeeld is grote organisaties en de doeleinden worden gegeven in functie van die deelsystemen en niet in functie van de mens of de mensheid.
- Ondanks diverse pogingen is de wetenschap er niet in geslaagd de vragen betreffende waarden en normen (ethische en politieke vragen) zo te benaderen dat een totale consensus ontstaat.
d. De resultaten van de wetenschap brengen ook gevaren mee voor de mensheid. Doordat het universaliteitideaal niet volledig is bereikt ontstond de antiwetenschappelijke of pseudo-wetenschappelijke stromingen → fundamentalisme stromingen en nieuwe godsdienstige en pseudo-godsdienstige sekten, die ermee dreigen grote aantallen mensen te bedwelmen in nieuwe droomwerelden.
De eis tot betrouwbare kennis moet niet verworpen worden maar men moet ze in volle oorspronkelijkheid herstellen.