Goede wetenschappelijke producten kan men herkennen aan de volgende criteria
- Kracht op vlak van de ordening van waarnemingsgegevens:
- Falsifieerbaarheid: theorieën zijn beter naarmate ze meer weerlegbaar zijn. Dit betekent dat de theorie iets te maken heeft met de werkelijkheid/feiten.
- Empirische accuraatheid: als een theorie succes heeft op het vlak van voorspellen toont dit dat ze iets te maken heeft met de werkelijkheid/feiten.
- Bereik: theorie heeft succes op het vlak van voorspellen van verschillende soorten gebeurtenissen.
- Coherentie: theorie is niet in contradictie met wat wij weten uit andere wetenschappen. (ook interne consistentie)
- De kracht van theorieën op vlak van de ordening van waarnemingsgegevens blijkt uit tests:
- Eerlijke tests: confrontatie met alternatieve en wedijverende theorieën.
- Onafhankelijke tests: testen van afzonderlijke hypothesen.
- Kruistests: verschillende componenten van theorieën uit verschillende domeinen vergelijken/ tegen elkaar afwegen.
- Verklaringskracht:
- Causaal: aangeven van de oorzaken van gebeurtenissen.
- Unifiërend: verschillende domeinen onder 1 noemer plaatsen.
- Formele kracht:
- De logico-mathematische formuleerbaarheid
- De axiomatische formaliseerbaarheid
Het is niet omdat een theorie aan 1 van deze voorwaarden niet voldoet dat zij daarom slecht is: afwegingen en keuzes zijn nodig.
Zo kan men een contradictie in een theorie soms oplossen door een ad hoc-hypothese te formuleren (en de falsifieerbaarheid dus opofferen).
- Filosofie
- Filosofie etymologisch: philia + sophia = vriendschap voor + wetenschap, kennis, praktische wijsheid
Zoeken naar waarheid (Plato, Gorgias).
Zoeker van de kennis versus bezitter van de kennis, de kunde.
- Geen eigen studiegebied filosofie = soort onderzoeksactiviteit
Men bestudeert geen filosofie, men doet het.
- Wat is filosofie?
Voorlopigheid van de resultaten: “Wat op dwingende gronden door iedereen wordt erkend, is meteen ook wetenschappelijke kennis geworden, is geen filosofie meer, maar gaat over een bepaald domein van het kenbare.”
Verschijnsel van de leegloop van de wijsbegeerte + creatie nieuwe domeinen.
Principiële bereidheid om vragen en antwoorden daarop kritisch te onderzoeken.
Ergo(dus): met respect voor de standaarden van rationele argumentatie.
Betrekking op ultieme vragen (vb. grondslagen van de kennis)
- Ultieme vragen?
Ontoereikende wetenschappelijke methodes: niet beslisbaar door experiment, observatie.
Enkel reflectie over reeds aanwezige kennis als onderzoeksmethode.