Indeling van de menswetenschappen
Onderscheid tussen:
- De alfa-wetenschappen: wetenschappen die menselijke producten en praktijken als studieobject hebben. Er zijn 2 soorten:
- De gedrags – en sociale wetenschappen: onderzoeken het gedrag van de mens. Vb. economie, sociologie, psychologie
- De cultuur – en taalwetenschappen: onderzoeken de menselijke producten. Vb. geschiedenis, rechtswet., kunstwet., linguïstiek
- De beta-wetenschappen: natuurwetenschappen, inclusief de toegepaste wetenschappen. Vb. biologie, chemie, wiskunde, fysica
- De gamma-wetenschappen: medische wetenschappen.
Er bestaan nog andere onderverdelingen:
- De formele of deductieve wetenschappen (vb. logica en wiskunde) tov de ervarings – of empirische of inductieve wetenschappen (vb. alle andere wetenschappen)
empirisch = feitelijke verbanden leggen, proefondervindelijk
deductie = uitgaande van het meer algemene, tot het bijzondere besluit
- Onderscheid door exactheid: De exacte (vb. natuurwetenschappen) tov de rest
alle wetenschappen streven naar exactheid
- Onderscheid door methode: De natuurwetenschappen tov de geesteswetenschappen (Wilhelm Dilthey):
- De natuurwetenschappen:
- Studieobjecten interpreteren de omgeving niet
- Ze trachten te verklaren → Erklären
- Causale samenhang
- De geesteswetenschappen:
- Studieobjecten interpreteren de omgeving
- Ze trachten te begrijpen → Verstehen
- Betekenissamenhang: voor het achterhalen van die betekenis moet je een bijzondere kennisweg gebruiken: de Einfühlung.