PLATO (428-347 v. Chr.)
Aangezien Socrates enkel mondelinge betogen hield en geen geschriften dus had, dus behalve die van zijn leerlingen, vooral Plato, die alles neerpende in de vorm van dialogen, moet men dus voor ogen houden dat Plato en Socrates sterk met elkaar verweven zijn geraakt. We zien Socrates door de “bril” van Plato.
* APOLOGIE:
Hierin presenteert Plato Socrates in een verdedigingsrede voor de rechters waarin hij stelt dat hij alleen wijzer is dan de andere mensen omdat hij zelf maar al te goed beseft hoe weinig hij zelf weet.
* CRITOON:
Hierin beschrijft Plato over de tijd dat Socrates opgesloten zitten en dat de jonge mannen aan wie hij lesgeeft hem willen komen bevrijden maar dat Socrates dat niet wil.
Het gaat over het eerbiedigen van de wet, ook als hij slecht is, want anders kom je in willekeur terecht met een tiran en dat zorgt voor chaos.
De wet dient namelijk als bescherming tegen een tiran, de willekeur.
* PHAEDO:
Plato schrijft dit werk voor het sterven van Socrates en gaat over volgende vragen: Wat is de dood? Waarover gaat dat juist?
Hij stelt dat het lichaam bestaat uit 2 delen:
1) de geest/ziel die gevangen zit in het lichaam => spirituele werkelijkheidDe ziel bevat de rede en de ratio.
2) het lichaam zelf, de kerker => materiele werkelijkheidHet lichaam gaat zorgen voor wantrouwen door emoties die rede en de ratio van de ziel gaan bedreigen.
- gevolg: doodgaan is een bevrijding voor de geest
! Bij Homeros: nooit tegenstelling geweest tussen geest en lichaam
vb. Achilles is 1 en al lichaam gedreven door emoties.
Het verhaal maakt ook het onderscheid tussen de ziel en het lichaam.
- De geketende mensen zien de schaduw van de mens (ZINTUIGLIJKHEID, het lichaam waarin de ziel gevangen zit) bij het vuur en denkt dat dit de echte werkelijkheid is.
- Diegene die er echter in slagen naar boven te klimmen naar het volle licht van de zon (INTELLIGIBELE WERKELIJKHEID, de ziel die bevrijd is van het lichaam) moeten vervolgens naar de mensenwereld terugkeren.
=> Zij zullen het meest geschikt zijn om regeren en om de mensen hun ziel te wenden naar de intelligibele realiteit, bron van al wat rechtvaardig, goed, schoon en waarachtig is.
Ziel/ideeënwereld/intelligibele realiteit belangrijker dan het lichaam.
=> Plato zijn bedoeling is dat we dingen in essentie leren zien.
Vb. Je hebt duizenden driehoeken, maar de kennis rond de driehoek (som van de hoeken is 180°,…) is veel concreter en fundamenteler dan een driehoek die getekend is in het zand.
ONTOLOGIE (~wereld) EPISTEMOLOGIE (~kennis)
1. Zintuiglijke werkelijkheid & het empirisch weten:
a) Afbeeldingen a) gissen-vermoeden
b) Dingen uit zichtbare wereld b) meningen of overtuigingen
=> Is wat we zien op grotniveau
2. Intelligibele werkelijkheid & het begrippelijk weten:
a) mathematische objecten a) het mathematisch denken
b) zuivere ideeën b) het zuivere denken
=> de ware werkelijkheid
Neoplatonisme: Plato was zeer populair in de Middeleeuwen. Zijn ideeën sloten immers makkelijker aan bij de feodaliteit en de theocratie. Het onderscheid tussen de ziel en het lichaam komt terug op en sluit sloot nauw aan bij de theologische middeleeuwen waar een onderscheid was tussen hemel en aarde. In kloosterordes kon men zich onthechten om zo dichter bij God te komen.
Vandaag: Filosofie van Plato & Socrates is een beetje omgeslagen.
Emoties maken deel uit van het leven en vormen geen bedreiging meer.
We gaan nog vaak vragen te reageren met emoties.
Ontbreken van emoties/empathie is zelfs heel gevaarlijk => zie psychopaten.
* MENO:
In de Meno beschrijft Plato dat met de ziel de dingen aanschouwen niet onmogelijk is voor de mens. Voor onze geboorte vertoefde onze ziel immers in contact met de ideeënwereld. Deze ideeën moeten enkel terug ter herinnering worden gebracht. Wanneer mensen inzien/begrijpen, zullen ze er naar handelen. Socrates slaag in de Meno door handig vragen te stellen een jonge slaaf de stelling van Pythagoras te laten ontdekken.
Socrates ziet zichzelf als de vroedvrouw van de waarheid. Door zijn methode van de waarheid helpt hij mensen door een moeizaam proces van afkeer van de zintuiglijke wereld naar inkeer in zichzelf en bewustwording van de waarheid.
* REPUBLIEK:
Is Plato’s grootste werk en gaat over hoe de staat er moet uitzien.
Hoe kunnen de aristoi, de besten, de staat leiden? En hoe ontwerp je een staat waarin een moreel goed man zoals Socrates niet veroordeeld wordt?
Centraal bij Socrates & Plato staat ook hetHOLISTISCH DENKEN:
= Over de verschillende domeinen van de werkelijkheid wordt op dezelfde manier gedacht. Alle domeinen worden hier dus geïntegreerd.
Het is pas wanneer de wetenschap echt opkomt dat dit denken uiteen spat.
Vb. Toegepast op ziel-lichaamsverhaal van daarnet:
Verstand (zit in het hoofd) > Wil (zit in de borst) > Gemoed (zit in de buik) Het gemoed is een bedreiging want dat zijn de emoties die we onder controle proberen houden met ons hoofd/verstand via onze borstkas/wilskracht
Ook bij zijn gedachten over hoe de staat er zou moeten uitzien dacht Plato holistisch:
1. Ze bestaat uit 3 lagen:
a) De WACHTERS/ARISTOI (<1%) => komt overeen met het verstand
b) De SOLDATEN (5%) => komt overeen met de wil
c) Het VOLK/De SLAVEN (95%) => komt overeen met de buik
De Wachters zijn de mensen die de intelligibele wereld helemaal snappen en kennis hebben over het goede leven. Zij moeten niet werken maar zich intellectueel verder ontwikkelen. Maar Plato is streng voor de Wachters:
Ze mogen geen privébezit hebben & mogen niet trouwen (=> geen familie)
Het is namelijk zijn grootste vrees dat er vermenging anders gaat zijn van persoonlijke belangen met staatsbelangen. Daarom vindt hij bijvoorbeeld dat mensen met veel centen moeten uitgesloten worden voor politieke macht. Zij worden namelijk gedreven door hun centen.
Andere principes in de staat volgens Plato:
- ARBEIDSDELING:
Iedereen doet dat waar hij goed is, want niemand kan alles tegelijk doen.
Of: Door de heterogeniteit van de bekwaamheden kan je de homogeniteit van de behoeften bekomen.
- RECHTVAARDIGHEID:
heerst er volgens hen als iedereen zijn functie vervult en niets meer ambieert.
- HARMONIE in de menselijke ziel:
In een rechtvaardig mens heerst de rede over de passies met behulp van een toornig element, zeg maar de wil.
Wat zou Plato denken over de democratie?
Volgens hem is het een varkensstaat omdat er varkens aan de macht zijn.
95% van de bevolking denkt namelijk empirisch. Hoe wil je dan dat die mensen een staat kunnen leiden? Ze snappen niets van de intelligibele werkelijkheid. Voor hem moet een staat hiërarchisch (fundament) (=anti-democratie) zijn en zijn de lagen van de staat absoluut (je kan niet zo maar naar een andere laag gaan).
Vb. De VS is politiek gezien het meest egalitaire land ter wereld.
=> DSK-affaire wordt niet in de doofpot gestoken ondanks dat het gaat over “maar” een hotelmeid tegenover DE voorzitter van het IMF.
=> Iedereen drinkt er Coca Cola, van president tot mensen uit de Bronx.
Het bestuur van de VS (INDIVIDUALISTISCH) staat echter mijlenver van wat Plato (HIERARCHISCH) zou willen.
Amerika is een voortrekker van het individualisme door de vele migranten die er aangekomen zijn. De staat coördineert problemen die ze gemeenschappelijk hebben maar de basis zijn de lokale eenheden.
Het HIËRARCHISCHE komt tegen over het INDIVIDUALISME te staan.
= Een staat waarbij 1 man bijna kan = Een staat die gefragmenteerd
zegen dat hij de staat is. door allemaal individuen.
-Paternalistisch
Mensen zeggen wat je moet doen
-Elitair
Er is een elite groep
-er is geen sprake van individuele rechten maar van groep gerelateerde rechten
Wachters meer rechten dan Volk
-Democratie
-Ontvoogding
-Egalitair/neutraal
-Individuele rechten
-Iedereen heeft gelijke rechten.
-Polis als voorwaarde voor geluk
Hiërarchie moet kloppen. Individu is perfect opofferbaar voor staat.
-Je mag geluk zelf zoeken en je leven zelf invullen zoals je wil.
- Plato stelt dus dat mensen hun geluk niet zelf kunnen maken!
- ECONOMIE:
- Bij Plato is economie ook totaal onbelangrijk. Deze moet wel goed draaien maar is niet van belang om de staat te doen draaien, mag niet van belang zijn. Er is een strikte scheiding tussen economie en politiek in de staat.
- Wachters mogen zich niet verrijken omdat zij een politieke stem hebben (de belangenvermenging weer), handelaars enzo wel want zij hebben geen politieke stem.