Religieuze taal, functioneren en ervaring
Elke Godsdienst leeft van verhalen. Ze geven geen beschrijving van God, maar toch openbaren ze iets over God. Deze verhalen zijn geen gewoon beschrijvende verhalen, ze zijn niet descriptief. Ze willen iets onthullen. Ramsey noemde deze verhalen disclosure-verhalen.
Religieuze verhalen vetrekken vanuit modelsituaties om dan via een bepaalde wending (qualifier) in het verhaal een onthulling (disclosure) op te roepen, hierop zal je frank dan vallen (the penny drops) en zal je een antwoord kunnen ontwikkelen.
Religieuze taal is dus niet empirisch-beschrijven, maar onthullend en getuigend, Deze taal geeft een richting aan. De religieuze mens ziet niet iets anders, hij ziet hetzelfde anders (onthullend). De religieuze taal staat niet los van de ervaring.
Disclosure verhalen roepen niet alleen die andere dimensie op maar wijzen ook een richting aan waarin die moet worden opgevat (getuigend). Elke godsdienst leeft vanuit een eigen ‘disclosure’.