Taal, functioneren en ervaring
Taal kan op verschillende manieren functioneren (Jezus staat op uit zijn graf is niet hetzelfde als
Jezus staat op uit zijn stoel)
Het onderscheidt in woorden -> taalspelen/ Meaning is use ‘waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen’
Taal is volgens Wittgenstein de afbeelding van de werkelijkheid-> picture theory/ Meaning is verification
Taal zonder context is niet altijd helder, het heeft een context nodig om begrepen te worden. Taal functioneert op veel verschillende manieren. (omstandigheden, resultaten)
Taal sluit aan bij ervaringen van mensen
Woorden roepen een ervaringsdiepte op (evocatief) bij de persoon die ze uitspreekt. (bv een 18 jarige zegt liefje tegen zijn nieuwe vriendin, 60 jarige zegt op zijn jubileum liefje tegen vrouw)
Ramsey spreekt van integrator woorden, hoe verder wij kwalificeren, hoe rijker het woord wordt.