Welk soort preferenties
De standaardtheorie over de rationaliteit van actoren maakt de volgende vooronderstellingen:
- Een persoon handelt rationeel als zijn preferenties rationeel zijn, en zijn preferenties zijn rationeel als:
- Zijn preferenties transitief zijn.
- Zijn preferenties compleet zijn: ofwel verkiest met x boven y ofwel y boven x ofwel staat hij indifferent tegenover beide.
Onder die voorwaarden zijn zijn preferenties geordend en kan men ze voorstellen als een utiliteitsfunctie van goederen die preferenties bevredigen.
Er zijn drie uitgangshypothesen van de standaardeconomische theorie:
- Actoren trachten de utiliteitsfunctie te maximaliseren.
- Het gedrag van actoren die hun utiliteit maximaliseren wordt gecoördineerd door het bestaan van markten. De maximalisatie van U brengt een aantal kosten mee. Een actor maximaliseert zijn utiliteit als de verhouding tussen de marginale waarde van twee gegeven goederen gelijk is aan de verhouding tussen hun kosten.
- De preferenties van actoren zijn stabiel en onafhankelijk van prijzen en marktdistributie, dus wanneer een goed teveel kost zal men wel zijn gedrag wijzigen.
Die hypothesen van de standaardtheorie over rationaliteit zijn vanuit de normatieve hoek in vraag gesteld. Hier zijn een paar tegenwerpingen:
- Het bestaan van erroneous preferences of foute voorkeuren: mensen kunnen zich vergissen in hun preferenties omdat ze onvoldoende informatie hebben. Soms kan consumptie van experience goods leiden tot een endogene verandering in de preferenties. Dit wil zeggen dat je als je een goed een tijd geconsumeerd hebt, je het toch niet meer zo geweldig vindt en het een lagere waardering krijgt waardoor je preferenties gaan veranderen.
- Het bestaan van adaptive preferences: deze preferenties gaan de informatie vervalsen: mensen passen zich aan hun omstandigheden aan, en preferenties ontwikkelen voor datgene wat binnen hun bereik ligt, terwijl ze dat wat buiten hun bereik ligt niet willen. Deze adaptieve behoeften kunnen dus afwijken van de werkelijke behoeften.