De morfologie van de middeleeuwse stad
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 727 keer
Kenmerkend voor middeleeuwse steden waren omwallingen / stadsmuren en poorten met kantelen, wachttorens en ophaalbruggen. Steden waren immers een feodaal product en dus moest de grond beschermd worden.
Oude Romeinse steden
Oude Romeinse steden werden vaak uitgebreid en beschermd => profiteren van de verstedelijking en bloeien weer op (bv: Kamerijk)
Nieuwe steden
Nieuwe steden werden vooral op strategische handelsplaatsen opgetrokken (rivierkruisingen, natuurlijke havens,…).
Pirenne – thesis
Verstedelijking gebeurde in nabijheid van oude machtscentra (cf. Gentse feodale abdijen die ook impulsen voor verstedelijking geven)
Feodale morfologie
- De handelaren en ambachtslieden vestigden zich vaak aan een burcht of abdij die bescherming bood.
- Later voorzag de stad zelf in haar bescherming door een gracht met muren.
- Bij groei van de steden werden nieuwe, grotere omwallingen gebouwd.
- De aanleg van wegen en versterkingen kostte wel enorm veel geld. De gemeenschappen hielden dan ook een openbare werken met een eigen boekhouding bij.
Stratenpatroon
basisvorm van de middeleeuwse stad = rond of halfrond (hoewel er veel afwijkingen zijn)
- Rond één of meerdere centra breidde de stad zich stelselmatig uit
- gestichte steden hebben een dambordpatroon zoals dat in de Romeinse tijd gebruikelijk was.
- Bij de ongeplande, oncontroleerbare constant uitbreidende steden in de middeleeuwen was zo’ n structuur echter onmogelijk.