Een algemene verbetering van de koopkracht
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 655 keer
Er ontstond een constante stijging van de reële lonen en daarmee een stijging van de levensstandaard van arbeiders in moderne industriesectoren. De verklaringen hiervoor zijn een voortdurende stijging van de arbeidsproductiviteit, waarmee ruimte ontstond voor loonsverhogingen, kwaliteitsverbeteringen, een betere allocatie van de productiefactoren en een daling van de prijs voor een aantal belangrijke producten, waaronder voeding.
In België bestond er een verdrievoudiging in de tijd tussen 1850 en 1914. Dit dankzij sterke prijsdalingen van voornamelijk voedsel, kleding, schoenen, transport en communicatie waardoor de levensstandaard sterk steeg.
Er bestond wel een radicale wijziging in de loonkoopkracht, maar was er ook een wijziging in de inkomensverdeling? Duidelijk was dat traditionele sectoren sterk onder moesten doen voor de moderne industriële sectoren. Een uitzondering hierop waren tijden van crisis, waarbij de nominale lonen sterk daalden en dus ook de koopkracht.