Menu

Filosofische, internalistische achtergronden

1. De subject-object scheiding van Kant.

Met Kants onderbouwing van de subject-object scheiding door het transcendentaal subject ontstond de notie van kennis als constructie van de geest. Hoewel Kant er nog van uitging dat alle mensen altijd en overal op grond van een gedeeld transcendentaal subject op dezelfde manier kennis maakten, groeide het besef van de subjectiviteit van mensen, dat wil zeggen van hun wilsvrijheid, veranderlijkheid, onvolmaaktheid en individuele eigenaardigheden.

2. Hegels notie van Geist.

Waar Kant het transcendentale subject als voorwaarde voor (immateriële) kennis zag, zag Hegel Geist als voorwaarde voor de verzelfstandigde (materiële) producten van de mens zoals de filosofie, de kunst, de religie en de verschillende samenlevingsvormen. Volgens Hegel had elk volk een eigen unieke ‘Geist’. Zo groeide het besef van een categorie van verschijnselen dat als product van mensen ( een volk) los stond van de natuur.

3. De notie van historiciteit.

Tot ongeveer 1800 werd de geschiedenis opgevat als de manifestatie van een onveranderlijke menselijke natuur. Overal en altijd reageerden mensen op dezelfde wijze. Er waren geen grote verschillen. In plaats van verandering heerste er een statisch beeld van de schepping: alles, van de levenloze materie, de dieren, de mens, de kosmos tot God, stond in een hiërarchisch verband. De notie van historiciteit drukt het besef van de geesteswetenschappen uit dat al wat menselijk is, eenmalig en veranderlijk is.

Relevante artikels

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen