Het hervormingsstreven
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 835 keer
- Paus tegen keizer: de Investituurstrijd
Hervormingen
- kerkelijke hervorming = terugkeer naar oude kerkelijke waarden die volgens de hervormers verloren waren gegaan
- verschil met voorgaande kerkelijke hervorming:
* Niet enkel gericht op morele verbetering van mensen
* Ook veranderingen in de kerk als instituut
Lekeninvestituur
Doelstellingen
- inspraak van de koning in de benoeming van hoge geestelijke minimaliseren
- einde maken aan het leenheerschap van de koning tov hoge geestelijken
Realisaties
- 1059: pauskeuze in handen van ‘college van kardinalen’ (Kardinaal Humbert van Silva Candida)
- 1179: stem van elke kardinaal is gelijkwaardig
- 1274: definitieve invoering van het conclaaf
Dictatus Papae:
- 27 korte zinnen die duidelijk maken waaruit de pauselijke macht moet bestaan (opgesteld door paus Gregorius VII; 1073-1085)
- maakt de pauselijke macht superieur aan de keizerlijke macht (keizerlijke titel kan enkel door de paus worden toegekend of ontnomen)
Conflict tussen Gregorius VII en Hedrik IV (1075 – 1077)
1075: Hendrik IV (Duitse koning) benoemd aartsbisschop terwijl deze positie al was verkozen en goedgekeurd door de paus
- Gregorius VII zet de keizer uit zijn ambt (was nog nooit eerder gebeurd)
- Gregorius VII doet de keizer in de kerkelijke ban
- Positie van Hendrik IV komt in het gedrang
- 1077: Hendrik IV vraagt Gregorius VII openlijk om vergeving in het pauselijk kasteel in Canossa (Toscane)
- Hendrik erkent dat de paus over zijn koningschap kan beschikken
- Gregorius geeft uiting aan zijn strakke visie over de relatie tussen paus en koning
- Startschot van strijd tussen paus en Duitse koning/keizer
- 1122: Concordaat van Worms: koning doet afstand van zijn inspraak in de benoeming van hoge geestelijken (in de praktijk echter nog steeds koninklijke invloed, enkel niet meer openlijk)
Parochianen
kregen zelf het zeggenschap over het beheer van het kerkgebouw, de daarmee verbonden goederen en de armenkas
- De pauselijke aanspraken op het hoogste gezag in de wereld
Middelen
- excommunicatie = uitsluiting uit de christelijke gemeenschap
- interdict = opschorten van kerkelijke diensten binnen een gebied
- beschuldiging van ketterij (nodig om eventuele militaire bijstand te verwerven van katholieke vorsten)
- bravoure = basis van pauselijke aanspraak op heerschappij over grote gebieden in Europa (mogelijkheid om leenheerschap te verkrijgen over vorsten; gebaseerd op de Donatio Constantini)
- fungeren als speculator (algemeen toezichthouder) over het
- wereldlijke (vb. scheidsrechter spelen bij problemen i.z. troonopvolging, etc.)
- ideologisch geladen ceremoniële handelingen die uiting gaven aan de pauselijke suprematie t.o.v. de keizer (vb. stratoris officium; keizer moet fungeren als zadelknecht van de paus; gebaseerd op de Donatio Constantini)
Tegenstand
- tegenstand van koningen bleef uiteraard niet uit (vooral Frederik Barbarossa; 1152-1190)
- ook binnen de kerk zelf bestond het idee dat kerkelijke en wereldlijke macht min of meer gelijkwaardig zijn (Decretum Gratiani; ca. 1140)