Logo
Print deze pagina

Het oude Egypte

Waterhuishouding: De Egyptenaren leerden de rivier beheersen met dammen, dijken en sloten. Als de Nijl zijn hoogste punt had bereikt, staken ze de dijken door en lieten ze land onder water lopen. Als het waterpeil weer hoog genoeg was werden de dijken afgesloten, zo bleef er vruchtbaar slib over. Via sloten en openingen in dammen werd het water daarna afgevoerd.

Ontstaan Egypte: Voor de waterhuishouding waren echter wel veel werkkrachten en een goede organisatie nodig. In elk dorp waren daarom een paar bestuurders aan de macht. Er ontstonden grotere gebieden doordat dorpen veroverd werden door andere dorpen. Elk gebied werd geleid door een koning. Rond 3100 voor Chr. waren er nog maar 2 gebieden over: Boven Egypte en Beneden Egypte. Koning Menes van Boven

Egypte wist deze gebieden samen te voegen tot een staat. En werd zo de eerste farao van Egypte.

Ambtenaren: De farao had geen tijd om alle besluiten zelf te nemen, dus nam hij ambtenaren in dienst. Dat zijn mensen die de farao hielpen bij het besturen van de staat.

Alle ambtenaren samen vormen het bestuursapparaat.

Bestuursapparaat: Deze vorm van besturen was heel nadelig voor de gewone man in

Egypte, omdat hij:

· Belasting moest afstaan;
· Werkzaamheden moest verrichten voor de waterhuishouding;
· Andere werkzaamheden moest verrichten (wegen aanleggen, graf voor farao bouwen).
· In oorlogstijd vaak moest dienen als soldaat;
· Geen invloed had op het bestuur.

Er waren ook wel wat voordelen:


· De waterhuishouding werd goed geregeld;
· Men werd beschermd tegen vijanden;
· Er waren veel meer beroepen.


Oorlogen tussen staten: Met de komst van staten ontstonden er ook oorlogen. In 30 voor Chr. kwam er voor lange tijd een eind aan Egypte als zelfstandige staat. Het Romeinse leger was Egypte te sterk af. De laatste farao Cleopatra pleegde ђ hierom zelfmoord.

Gelaagde samenleving: Toen de dorpen verenigd werden tot een staat, werden de problemen van het samenleven ingewikkelder. Zo kregen sommige mensen meer macht dan andere. De samenleving raakte toen verdeeld in verschillende lagen. Iedereen komt door zijn geboorte in een laag terecht. De lagen verschillen altijd van elkaar in aanzien, bezit en macht.

De Farao:

- Werd als een god vereerd;
- Was de oorlogsleider.

Priesters:

Verzorgden de tempels, ze leidden de verering van de goden. Bezaten rond de tempels veel grond, waar de boeren op werkten. Bestuurden hun bezittingen zelf.

Mythen: Verhalen over goden en sterfelijke helden als de farao’s die steeds worden doorverteld. Een verzameling van die verhalen van een volk noemen we een mythologie.

Huizen werden gemaakt van in de zon gedroogde klei en riet, waardoor er nu niet veel meer van over is. Piramiden waren wel heel stevig:

· Kolossale spits toelopende graven van Egyptische koningen;
· Werden gemaakt van harde, uit rots gehouwen steenblokken.

Het schrift: het oude Egypte had als schrift hiërogliefen. Dat zijn tekens van mensen, dieren en dingen. Ze schreven met een pen gesneden uit een bies op papyrus.

Mesopotamiërs schreven een spijkerschrift op kleitabletten en op steen. Deze schriften waren moeilijk te leren, daarom was een schrijver een belangrijk persoon in de samenleving.

Door de komst van het christendom ging de kennis van het hiërogliefenschrift verloren. Het Romeinse schrift werd na de verovering namelijk geleidelijk ingevoerd. Werkboek hoofdstuk 1

Man - vrouw verhouding in het oude Egypte

- Een vrouw nam al haar bezittingen mee;
- Geen bruidsjurk, trouwring of naamverandering voor vrouw;
- Weinig vrouwen gingen naar school;
- Een slaaf of slavin kon ook als huwelijkspartner worden uitgekozen;
- Jongens uit alle lagen van de bevolking waren welkom op school.

Copyright © 2017. All rights reserved.