Nationalisme (08-04-2013)
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 536 keer
Nationalisme is een actueel onderwerp vanwege de uitholling van de nationale staat, tegelijk hevig nationalisme/ etnicisme in het buitenland en discussies over integratie. Nationalisme is verbonden met alle processen in de moderne tijd, van Verlichting tot fascisme en van imperialisme tot verzorgingsstaat. In de ontwikkeling van de nationale gedachte zijn er drie fasen: cultureel/romantisch nationalisme (1770-1848), vorming van nationale staten (1848/1859-1870-1914) en intensieve natievorming en assertief nationalisme (1870-1914). ‘Nationalisme’ eist de natie als ordenend en legitimerend principe van staatsvorming, congruentie van natie en staat en de ideologie van de natie/natiestaat als hoogste waarde, maar het is de vraag of de natie ‘natuurlijk’ is of een ‘imagined community’.
In de 18e eeuw was er wel groepsbesef, maar slechts een vaag nationaal besef. De staten waren territoriaal of dynastiek en werden pragmatisch uitgebreid; de ‘natie’ of ‘naties’ werden niet (h)erkend. Sinds de 18e eeuw zijn er twee ontwikkelingen: [1] het ontstaan van een cultureel of historisch natiebesef en [2] het idee van volkssoevereiniteit – van/voor wie is de staat? Daaruit komen twee basisvormen van natiebesef voort. [1] Cultureel/romantisch – geschiedenis, traditie, het ‘volk’, tegen universalisme, streven naar etnische ‘zuiverheid’; objectief natiebesef; het Duitse/Oost-Europese natiemodel. [2] Politiek/patriottisch – burgerschap centraal, politieke rechten en betrokkenheid maken de natie, verbonden met Verlichting en liberalisme; subjectief natiebesef; het Franse/westerse natiemodel.
Beide kwamen door de Franse Revolutie (nadruk op burgerschap) en de napoleontische overheersing (geen respect voor nationale gevoelens, centralisering/uniformisering). Bij het Congres van Wenen (1814- 1815) werd Europa heringedeeld volgens een internationale statenorde zonder rekening te houden met nationale/liberale wensen van burgers. Het Europees Concert past zijn antinationalistische ideeën tussen 1815-1848 pragmatisch aan. Tegelijkertijd wordt het cultureel nationalisme politieker en verbonden met liberalisme. In 1830 (liberalisering grondwet) en 1848 leidt dit tot revoluties in heel Europa.