Nieuwe vormen van heerschappij
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1327 keer
Gevolg toenemende bewoningsdichtheid = encelullement: mensen werden in deze periode ingedeelde en opgenomen in allerlei verbanden van lokale organisatie
=> zowel van onderaf (vorming lokale gemeenten) als van bovenuit (vestiging lokale heerschappijen)
- De ‘banale revolutie’
Banale revolutie
uiteenvallen van het Rijk van Karel de Grote = begin patrimonialisering van de hoge Karolingische bestuursambten ambtsdragers gingen het bezit persoonlijk en erfbaar beschouwen
→ In Frankrijk gebeurde dat eerder en meer uitgesproken dan in het Duitse Rijk
→ rond het jaar het jaar 1000 waren in beide oude Karolingische rijksdelen de tendens tot territoriale vorstendommen onder het niveau van koninkrijken ingezet
→ tweede stap = herhaling van de eerste op een lager ambtelijk niveau.
=> Dit verschijnsel, de creatie van lokale banheerlijkheden of seigneuries, wordt vanwege zijn verstrekkende gevolgen wel aangeduid als de banale revolutie
Nulle terre sans seigneur
Vroege Middeleeuwen:
- heerschappij voor de gewone man was ondenkbaar
- REDEN: koninklijke macht was diffuus en slechts onder bepaalde omstandigheden in een vaag begrensd territorium werd geëffectueerd.
Einde X
- snelle verandering
- aantal heren vermenigvuldigde zich en heerschappij kreeg een lokale dimensie, die voor alle mensen die niet tot de aristocratie of de geestelijkheid behoorden voelbaar werd.
=> vanaf dat moment was er een nulle terre sans seigneur (geen land zonder heer)
Uit wat bestond nieuwe lokale exploitatie van koninklijke bannus?
- uitoefening van de rechtspraak: gaf banheren het excuus voor arrestatie van personen en confiscatie van goederen
- oplegging van algemene belastingen (wat niet gelukt was op rijksniveau)
- opleggen van hand- en spandiensten: verplichte hulp bij werkzaamheden
De handhaving van banale heerschappij ging dan ook vaak gepaard met ongebreidelde geweldplegingen tegen lokale boeren.
De Kerk
Kerkelijke heren en instellingen piepten vooral wanneer het geweld van lokale banheren zich tegen hun bezittingen richtten
=> MAAR: traden zelf vaak net zo hard en gewelddadig op tegen degenen die aan hun eigen heerschappij onderworpen waren
Middelen tot gezagshandhaving
Banale heerschappij met een dergelijk gewelddadig karakter zouden zich minder gemakkelijk hebben kunnen vestigen als seigneurs zichzelf niet hadden voorzien van twee krachtige middelen tot gezagshandhaving:
- kasteel
- voornaamste doel van kastelenbouw
≠ bescherming lokale bevolking
= beheersen van de omgeving in de letterlijke zin van het woord
- nieuwe type kasteel: kunstmatige hoogte, met daarop een houten of stenen toren, die verschillende verdiepingen telde en alleen via een trap naar de eerste verdieping toegankelijk was
- Alleen in Italië en Zuid-Frankrijk ontstonden compleet versterkte nieuwe nederzettingen met daarin een kasteel
=> Dit verschijnsel wordt in de literatuur incastellamento (verkasteling) genoemd.
- 2. bende van goed bewapende krijgers.
- Regionale verschillen en feodo – vazallitische ‘verpakking’
Banale heerschappij in de hierboven beschreven zin, gebaseerd op het gebruik van hard geweld, kennen we vooral aan de hand van studies over delen van Frankrijk, waar het koninklijk gezag vanaf het einde van de IX ernstig verzwakt was.
Omgekeerd zou banale heerschappij zich niet hebben kunnen ontplooien in het Duitse Rijk (althans in het Duitse deel ervan).
Verschillen Frankrijk – Duitse Rijk
- Duitse Rijk: banheerlijkheden ontwikkelden rechtstreeks uit aristocratisch grootgrondbezit en daarmee verbonden domaniale grondheerlijkheid
- Duitse Rijk: veel banheerlijkheden wortelden in voogdij over kerkelijke immuniteiten
- Duitse vorsten regelden hele publieke orde in 1 keer, zodat vestiging van lokale heerschappijen vaker dan in Frankrijk voorkomen werd
Seigneuries in de periferie van Karolingische Rijk
Proliferatie van op dwang gefundeerde lokale heerschappijen waarop koningen noch territoriale ambtsdragers greep hadden.
* soms versterkt door toevallige politieke omstandigheden
Voorkomen anarchie
Door het steeds stelselmatiger gebruik van feodo – vazallitische relaties werd langdurige anarchie voorkomen
=> DUS: verzwakking van koninklijk gezag + vorming proto – territoriale vorstendommen naast lokale heerschappijen ≠ feodale anarchie!
Verdwijnen banale heerschappijen
Koningen / andere territoriale vorsten: streven naar monopoliseren en centraliseren van allerlei als ‘publiek’ erkende kerntaken:
- rechtspraak
- geweldgebruik
- bestuur
- wetgeving
* opruiming autonome seigneuries
* bezit van heerlijkheid werd gepolitiseerd è onderdeel van mechanisme tot distributie van politieke macht
- Veranderingen in de surplus – extractie. Aanpassingen in de domaniale economie
Verschuivingen in agrarische surplus – extractie
> vestiging van seigneuries
- Voor
Overheveling kreeg haar beslag via gedwongen landarbeid en afdracht van overschotten door horige boeren binnen het kader van hofstelsel en heerlijkheid
- Na
Banheren exploiteerden mensen – horig of niet – binnen een welbepaald territorium op basis van geüsurpeerde ‘overheidsrechten’
Evolutie van het hofstelsel
Raakte overal in verval => oorzaken?
- geldnood
- aan de zijde van aristocratie: relatieve verarming door bevolkingsaanwas waardoor erfenissen steeds kleiner werden
- versterkt door schenkingen aan kerkelijke instellingen
- stijgende lasten
duurder militair bedrijf > opening handel Midden – Oosten => aristocratische levensstijl werd verfijnder, maar ook duurder
Omkering van land – labour ratio
= schaarsteverhouding tussen de productiefactoren grond en arbeid
Bevolkingsgroei => land schaarser + arbeid overvloediger en goedkoper
Grootgrondbezitters: 2 mogelijkheden
- directe uitbating van domeinen opgeven en dan ook het indominicatum (herenland) in zijn geheel of in stukjes in erf – of termijnpacht geven
- exploitatie voortzetten met behulp van betaalde landarbeiders
- XI – XII: grootgrondbezitters kozen 2de optie
- Op de langere termijn kreeg eerste alternatief toch de voorkeur
Horige arbeidsdiensten
Horige lasten mochten geleidelijk worden afgekocht => 3 gevolgen:
- horigheid verloor op den duur elke reële betekenis => sociale verschillen en geografische mobiliteit op platteland nam toe
- mogelijkheid tot omzetting van horige arbeid en afkoop van andere horige lasten betekende in streken waar veel domeinen lagen een doorbraak in de commercialisering en monetarisering van plattelandseconomie
- domeinheren sneden zichzelf zwaar in de vingers: pachtbedrag werd in XIII voor eens en altijd vastgelegd, terwijl juist in die eeuw inflatie hals over kop toenam