Oost- en West – Frankische rijken
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1009 keer
Ontwikkeling staatsmacht relatief vroeg
- ontzaglijk territorium
>> invloed op aangrenzende gebieden ( gezien de centrale ligging van het Duitse rijk; grootste deel Europa!)
- ontwikkeling staatsmacht d.m.v. unieke en complexe structuur
- tijdens late ME: onafhankelijke steden worden staatsrechterlijke eenheden binnen Duitse rijk
=> zwaartepunt Karolingisch rijk ligt westelijk; gebied Loire –Rijn
Karel de Grote
vindt ontwikkeling in minst ontwikkelende, minst gekerstende delen; gebied Rijn –Donau
à minder ontwikkeld dan Zuid –en West –Europa omdat zij de effecten van de Romeinse kolonisatie gemist hebben
>> geringe dichtheid bewoning, steden, bisschopszetels en gebaande wegen
Voortdurende beschikbaarheid van krachtige leiders van wezenlijk belang:
- Hendrik I ( 919 – 936): breekt met Frankische traditie van erfdeling (regnum Teutonicorum)
- Ottonen ( 919 – 1024)
- Saliërs ( 1024 – 1125)
- Hohenstaufen ( 1132 – 1254)
Duitse koningen
slagen erin de Karolingische expansie te stoppen, in tegenstelling tot hun West –Frankische tegenhangers:
- Duitse koningen konden rekenen op de overdracht van het keizerrijk (translatio imperii)
- West –Frankische Karolingers missen stevige machtsbasis door feodale machstverbrokkeling
Vanaf XII
heerschappij van de Franse kroon breidt zich uit in alle windstreken
>>> effectieve beheersing van een aanzienlijk territorium die eenheidsstructuur echter blijkt op termijn veel minde diep in de samenleving door te dringen