Postmoderne geschiedschrijving
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1809 keer
·Volgens postmoderne filosofen is toegang tot het verleden onmogelijk: er is geen oorspronkelijk verleden waarnaar het geschiedverhaal (de representatie) verwijst, of die de historicus moet of kan reconstrueren.
·Geschiedschrijving is slechts een verzameling van teksten (dat is: bronnen, archiefstukken evenals geschiedwerken) die naar elkaar verwijzen: ‘il n’y a pas de hors-texte’. Het verleden is niets anders dan een kunstmatig geconstrueerde tekst. Voorbeeld: de verhalen die wij horen over de Tweede Wereldoorlog en de jaren zestig: er is een soort standaardverhaal ontstaan, maar er zijn veel verhalen die wij niet horen, of die vergeten zijn. ·Deze opvatting leidt tot:
–Aandacht voor de conventies en gewoonten waar geschiedverhalen vanuit gaan. Volgens Haydn White impliceert de structuur van een geschiedverhaal een bepaald verklaringsmodel en een bepaalde politieke ideologie (roman structuur – idiografische verklaring – anarchistische ideologie; komedie – organicistische – conservatief; tragedie – mechanistisch – radicaal; satire – contextualistisch – liberaal).
–Opgeven van het streven om het verleden precies te reconstrueren zoals het was. Geschiedschrijving gaat meer op fictie lijken. Volgens Simon Schama moet de historicus de lezer duidelijk maken dat het verleden complex, amorf en ontoegankelijk en dat geschiedschrijving onherroepelijk beperkt is door de vooroordelen van de historicus/verteller.
Met dat doel voor ogen schrijft hij bewust onsamenhangende verhalen.
·De constatering van postmoderne wetenschapsfilosofen dat historici slechts verhalen schrijven, is geen rechtvaardiging voor historici om dan maar verhalen te verzinnen: een constatering gedaan in de context van onderzoek naar de uitspraken van historici (in de ‘context of justification’) kan niet dienen als instructie voor historisch onderzoek (voor de ‘context of discovery’).