Menu

Renaissance (14e - 16e eeuw) ontstaan en betekenis

A. Periodisering

  • Continuïteit: kenmerken van late ME en Renaissance
  • Nieuw cultuurtype: religieuze wereldbeeld en ME habitus verliezen algemene geldigheid (1300-1500)

- Heropflakkering antieke cultuurideaal

- Opkomst nieuwe cultuurdragers met nieuwe waardepatronen: stedelijke aristocratie en handelsburgerij zorgen voor nieuwe culturele gewoontes en smaakpatronen

B. Cultuurhistorische context

Historische veranderingen vanaf de 13e eeuw

  • Politiek: groei macht steden, politieke verdeeldheid, Duitse Rijk valt uiteen, conflict steden ↔ centraal gezag
  • Religieus: godsdienstige hervormingsbewegingen, crisis in Kerk van Rome, betwijfelen van scholastieke theologie en wijsbegeerte (opkomst nominalisme en mysticisme)
  • Sociaal: conflicten stedelijke elites ↔ traditionele gezagdragers, verzet plattelandsbevolking en stedelijke arbeidsgroepen tegen aristocratie en clerus (Brugse Metten, Guldensporenslag)
  • Economisch: groeiende macht stedelijke burgerij: steden en burgerij zijn bakermat geldeconomie, Noorditaliaanse steden nemen het voortouw dankzij hun specifieke samenlevingsstructuur.

Ontstaan nieuwe culturele habitus

- Cultuurideaal van de stedelijke elites

  • Ontstaan uit 2 vormen uit de ME cultuur:

- Burgerlijke cultuur: individueel, aards, rationeel, kritisch (no nonsense)

- Aristocratische cultuur: idealistisch, verheven, verfijnd (civilitas: zedenkundige boekjes, ook voor burgers)

→ situeert zich op het spanningsvlak van aristocratisch en burgerlijk ideaalbeeld

  • Castiglione: Il Cortegiano (1528):

- deugden van de volmaakte hoveling (hoveling vindt van zichzelf dat hij voornaam moet zijn, denken: komt van binnenuit i.p.v. buitenaf

- aristocratisch ideaal wijkt af van het ME beeld van de ridder (veel aandacht aan materiële voorkomen en sociale omgangsvormen, cf. Norbert Elias)

→ aristocratisch ideaalbeeld

  • Ook een wereldse houding:

- resultaat van een radicale profanisering van de voorstellingswereld

- Pietro Aretino: losbandigheid, vulgariteit en obsceniteit

→ aandacht voor het lichaam (eten, drinken, seks, … ↔ Boccaccio)

→ burgerlijk ideaalbeeld

- Herwaardering van de mentaliteit van de klassieken

  • Hernieuwde aandacht voor klassieke Oudheid => heidense filosofieën; sterke invloed hedonistische leer (Epikuros: in Divina Commedia: ketter) op Renaissance
  • Opnieuw aandacht voor materiele wereld: vb empiristische ingesteldheid van Aristoteles (belangrijk voor Aquino: wel herinterpretatie); Nominalisme (Umberto Eco)
  • Platoonse filosofie: losmaken van het christelijke (Petrarca)

- Burgerlijke vormen van religiositeit

  • Sterke individualisering bij godsdienstbeleving: mystieke literatuur
  • Mensen zijn op een andere manier gelovig: kritisch, individueel, proberen hun plaats in de wereld te begrijpen vanuit hun eigen vragen.

C. Het Humanisme

Rol van het humanisme in de Renaissance

- Voorbereiding

Petrarca:

  • Droom van hergeboorte rijke cultuur Oudheid
  • Beschouwde zijn Italiaanse literatuur als verspreide gedichten (rime sparsi)
  • Literatuur uit Oudheid weer gewaardeerd door haar esthetische waarde
  • Antieke wijsheid dient nu een eigen waarde (i.p.v. christelijke waarden): men moet zelf teksten begrijpen: respect voor heidense waarden (epicurisme)

- Kenmerken van het Renaissance-humanisme

Bloeitijd in de 15e - 16e eeuw (quattrocento en cinquecento)

  • Humanisten stellen zich bewust op als een onafhankelijke groep: geboorte van de 'moderne intellectueel' (in praktijk nog steeds afhankelijk)
  • Ontstond in het kader van de burgerlijke stadscultuur, met als publiek de stedelijke elite
  • Ze kwamen uit alle lagen van de bevolking,

- Montaigne: aristocraat

- Petrarca: notariszoon

- Erasmus: zoon priester en artsendochter

Maar ze hoorden allen thuis in de nieuwe stadscultuur

  • Toegenomen scholingsgraad (in stedelijke milieus): Latijnse scholen
  • Uitvinding boekdrukkunst

Humanistische idealen

- Filologie

  • Ideaal = homo trilinguis (Hebreeuws, Latijn, Grieks); Umanista betekent in eerste instantie leraar in de klassieke talen (privé of in Latijnse scholen)
  • Edities van de klassieke teksten: oude bronnen

- Taalzorg

  • Bestrijding vulgarisering Latijn door studie zuivere klassieke taal (willen Cicero evenaren)

→ zorgden daarmee wel ongewild voor het verdwijnen van Latijn en Grieks als omgangstaal

  • Uitzuiveren volkstaal en gemodelleerd naar het Latijn

- Interdisciplinariteit

  • Pedagogisch ideaal = homo universalis: ontwikkeling geest en lichaam (model: Michelangelo en da Vinci)
  • Individuele mens centraal (zelfontplooiing) ↔ ME collectivisme (goddelijke voorbestemdheid)

- Empirie

  • Wetenschappelijk vlak: scheiding filosofie, wetenschap en religie en verdere specialisatie voor elk

- Cosmopolitisme

  • Vormen een universele groep zonder landelijke grenzen op basis van antieke cultuurideaal en de Latijnse universele taal
  • Vooral in Italië: ook nationalistische strekking: willen terug naar de Romeinse culturele macht

Voorbeelden

- Desiderius Erasmus (1469?-1536)

  • Lof der zotheid (1511)

- Formele structuur: redevoering uit 3 delen

- Thematiek van de delen:

1. oorspong en rol van de zotheid in het leven

2. manifestaties van de zotheid

3. pleidooi voor het evangelische geloof

  • Evaluatie

- vrouwelijk woord zotheid gepersonifieerd door vrouw in narrenpak

- klassieke structuur

- luchtig anti-intellectualisme (Carpe Diem)

- maatschappijkritisch (misbruik in de kerk, …)

- pleidooi voor authentieke religieuze beleving (kwam in N-Nederlanden in contact met hervormende beweging, nog geen lutheranisme)

- zotheid = irrationeel: zowel het positieve (relativeren alledaagse leven) als het negatieve (satirisch bekeken) komen voor

- onderscheid actief - passief uitgedrukt in relatie man - vrouw: de vrouw is emotioneel en irrationeel, maar wel charmant

- Thomas More (1478-1535)

  • Biografisch

- kwam uit burgerlijke elite

- wou zijn onafhankelijkheid bewaren

  • Utopia (1516)

- Kaderverhaal: met Portugees zeeman (ontdekkingsreizen), in Antwerpen (broedplaats van nieuwe ideeën, tolerantie)

- Ingebed verhaal: beschrijving van Utopia: vb arbeid om te overleven: goed verdelen => minder werk ↔ levenslange boeren

  • Evaluatie:

- Fantastisch verhaal met onderhuidse kritiek (intellectuelen genieten in Utopia)

- Utopie: kent wijde verspreiding

- Licht epicuristisch

- Michel de Montaigne (1533-1592)

  • Essais (1850 ev.):

- opmerkingen, voetnoten bij Klassieke lectuur, probeerde persoonlijke levenservaringen weer te geven

- volkstaal

- formeel: * structuur: open, 'work in progress', nooit definitief

* taalgebruik: soepel, helder: wil begrepen worden (bron voor latere Franse literatuur)

  • Evaluatie

- sterke invloed klassieken

- onafhankelijke, individualistische ingesteldheid

- anticipeert 18e-eeuwse Verlichting

Relevante artikels

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen