Romantiek Literaire kenmerken
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 5361 keer
Kunstsociologische kenmerken
Tot eind 18e eeuw bepaalden poëtica's de normen voor literatuur; Romantiek: afkeer van zulke algemene normensystemen, auteur bepaalt zelf schoonheidsnormen:
- Persoonlijke poëticale reflectie: vb. inleiding van Wordsworth in Lyrical Ballads (1800), inleiding van V. Hugo in Cromwell (1827)
- Creatio: doorbreking van bestaande literaire normen: Wordsworth en Coleridge: "Emotion recollected in tranquility": bron van lyrische creativiteit.
- Genie-cultus: nadruk op esthetische vermogens kunstenaar.
- Kunstenaar is geen vakman maar buitengewone geniale persoonlijkheid => poeta vates: bezield, geïnspireerd dichter met profetische allures: ziener: bemiddelt tussen alledaagse en bovenpersoonlijke waarheid
Lord Byron (G. Gordon): invloedrijkste romanticus uit zijn tijd doordat hij het romantische persoonlijkheidsideaal gestalte wist te geven: Byronic Hero: held die opbokst tegen moderne wereld vanuit marginale positie van kunstenaar.
- Weerstand tegen elke buitenwereldse dwang (preromantische helden als Werher radicaliseren, machogedrag t.o.v. vrouwen en problemen → beeld van de femme naïve)
- Immoreel en cynisch zelfbeeld (heiligdommen die burgerij vereert bespotten, demonische held van de 'zwarte romantiek': flirten met thematiek van duistere en met dood, slachtoffer van immorele vrouwen → beeld van de femme fatale)
- Mal-du-siècle-gevoel: radicalisatie mode 1e helft 18e eeuw (isolement wordt eenzaamheidscultus, onzekerheid over oude idealen wordt individualisme, cultuurmoeheid en levensverveling worden spel met leven en dood (decadentisme, ...))
→ niet opgewassen tegen maatschappij
Formele kenmerken
Idem als preromantiek maar met eigen accenten
- Originaliteit en variatie
- Cf. preromantische Shakespearecultus: door variatie in expressiemiddelen individuele bijzonderheid van esthetische ervaring uiten.
- Streven naar vrijheid: strakke metrische schema's vervangen door losser ritme en nieuwe versvormen.
- Voert vaak tot hyperindividualistische, pathetisch aandoende kunstwerken
- Stilistische eenvoud: nieuwe, eerder informele dichtkunst waarin men toon en ritme van conversatie (= uitgangspunt) gebruikt om eenheid aan gedichten te geven.
Individualistische thematiek
'ik' is centraal
- Geniale individu vs. de maatschappij: kunstenaar komt in opstand tegen druk en beklemming buitenwereld
- Bewondering grote persoonlijkheden
- Verheerlijking vrijheidsstrijd
- Centraal: trouw, vrijheidsdrang, zelfbewustzijn
J. W. Goethe (Egmont, 1787) en F. Schiller (Wallenstein, 1800): historische drama's over vrijheidstrijd(ers)
H. von Kleist: Prinz (Friedrich) von Homburg (1810)
Lord Byron: invloedrijke beschrijving romantische persoonlijkheidstype (vb. Don Juan, 1819-23)
Stendhal: Le rouge et le noir (1830)
H. Heine: Reisebilder: verdedigt Franse omwenteling van 1830 en hekelt maatschappelijke toestanden.
A. de Lamartine: poëzie heeft naast filosofische en religieuze ook politieke en sociale betekenis, poëzie moet aanslaan bij het volk.
- Esthetische genie tegen banale wereld (cultus van inspiratie → mysterieuze opwelling)
- Sterk doorgedreven individualisme
- De kunstenaar is een individu dat zich onderscheidt door zijn vermogen schoonheid te scheppen, hij communiceert wel met gelijke maar staat er boven door zijn grotere sensibiliteit, kennis, …
P.B. Shelley: leidraad is spirituele schoonheid en extreem individualisme (Hymn to Intellectual Beauty, 1816)
J. Keats: cultiveerde individualistische en romantische visie op de dichter als goddelijke schepper. "A thing of beauty is a joy forever" → schoonheid is duurzamer dan bv. Edelmetaal → kunstenaar is schepper schoonheid => kunstenaar is superieur.
Irrationele motieven
- Ongeremde passionele emotie
- Tegenstelling tussen gewoon - buitengewoon (wegvluchten uit het irrationele)
- Liefdesmotief (geïdealiseerde liefdesbeleving en grenzenloze passie) en motief van smart
Goethe: Die Wahlverwantschaften (1809): romantische liefdesroman bij uitstek.
Shelley: Alastor, or the spirit of Solitude (1816): allegorische zoektocht naar ideale liefde
A. de Musset: Les Nuits ('30): romantische verscheurdheid en weemoed (motief van smart later ook bij Baudelaire (symbolisme) en Dostojewski (realisme))
- Romantisch verlangen (motief van de nacht), Sehnsucht (verlangen van het verlangen)
Novalis (F. L. von Hardenberg): enkel nacht, natuur en sprookje is waardevolle werkelijkheid: machteloosheid en toch euforie; blauwe bloem is symbool voor het onbereikbare
Leopardi
Escapistische motieven
- Natuur als object van Sehnsucht (Coleridge: Kubla Khan)
- Onbestemd en onbepaald verlangen drijft dichter naar natuur → ideale toevluchtsoord (trekken zelf natuur in: weerspiegeling romantische gedachte)
- Natuur als spiegel van stemmingen en gevoelens (cf. preromantiek)
Wordsworth: illustreren situaties, gebeurtenissen uit landelijke leven. Landman is onbedorven, op het land vindt men de zuiverste 'essential passions of the heart'
- Fascinatie voor duistere en bovennatuurlijke
- Cf. preromantiek
- Verschil horror (extreem, angstaanjagender) en terror (meer preromantiek, het onbestaande)
- Gelijkenis met 18e-eeuwse Gothic Novel
- Hoffmann: Die Elexiere des Teufels (1815)
- M. Shelley: Frankenstein (1818)
- E. A. Poe (eerste): The Murders in the Rue Morgue (1841)
- R. L. Stevenson: Dr. Jekyll and Mr. Hyde (1886)
- Bram Stoker: Dracula (1897): geeft een realistisch tintje => schokkender
- Bovennatuurlijke: Coleridge: The Ancient Mariner (1778)
- Kinderlijke, ongerepte
- Cf. preromantiek
- Wordsworths lyriek: gevoel van kinderlijke verwondering, thematiseert ongereptheid kind vb. Lucy-Poems (1799)
- W. Blake: Songs of Innocence (1789) en Songs of Experience (1792): respectievelijk optimisme en menselijke deugd vs. duister en het Kwade
- Historische thematiek: ontvluchten in geïdealiseerd verleden (kunstenaar = historicus: wil verleden reconstrueren). Doorbraak met Sir W. Scott.
- Exotisme (typisch 19eeeuw, niet in preromantiek) door kolonisatie: nostalgie naar het geografisch verwijderde
- Cf. preromantische passie voor primitieve en universele oertoestand
- Nu concentreren op het andere van een vreemd milieu
F. R. Chateaubriand (oriëntalisme): Atala (1801), René (1802): geëxalteerde beschrijvingen van exotische landschappen
Religieuze thema's
- Nieuwe bloei religieuze gevoel omdat mystieke eenwording met sacrale tegemoetkomt aan verlangen naar ideale toestand.
- Religie Romantiek is die van de Verlichting: pantheïstisch of deïstisch: centraal religieuze eenwording van mens en natuur
W. Blake: doorbreekt conventies en ontwerpt visionaire beelden die pogen te getuigen van een verruimd kosmisch bewustzijn vb. Book of Urizen
Coleridge: Frost at Midnight
De Lamartine: Harmonies poétiques et réligieuses (1830): christelijk idealisme tegen heidense atheïsme van Lord Byron.
Goethe: opgaan individu in kosmisch, pantheïstisch gevoel.
B. Realisme in het kader van de Romantiek
- Originaliteitstreven: nieuwe 'verboden': onesthetische motieven (vb. criminaliteit): cf. romantici
- Sociale thematiek: verbonden met volk (ongerepte): arbeidersklasse, onderdrukten; emancipatie: vrijheidscultus: strijd tegen onderdrukking
vb. Sand: vrouwenemancipatie
Hugo: onrechtvaardigheden in Les Misérables
Sue: les mystères de Paris: stedelijke onderwereld - Gevoel en maatschappij: tragisch conflict
Balzac: La Comédie Humaine- Komedie met alle menselijke drijfveren
- Moderne, realistische Dante
→ Authenticiteit vs. druk van de moderne samenleving (geld, macht), wil terug naar tijd voor Franse Revolutie - Thematische spanningsverhouding tussen gevoel en maatschappij: cf. romantici