Menu

Romantiek Literaire kenmerken

Kunstsociologische kenmerken

Tot eind 18e eeuw bepaalden poëtica's de normen voor literatuur; Romantiek: afkeer van zulke algemene normensystemen, auteur bepaalt zelf schoonheidsnormen:

  • Persoonlijke poëticale reflectie: vb. inleiding van Wordsworth in Lyrical Ballads (1800), inleiding van V. Hugo in Cromwell (1827)
  • Creatio: doorbreking van bestaande literaire normen: Wordsworth en Coleridge: "Emotion recollected in tranquility": bron van lyrische creativiteit.
  • Genie-cultus: nadruk op esthetische vermogens kunstenaar.
    • Kunstenaar is geen vakman maar buitengewone geniale persoonlijkheid => poeta vates: bezield, geïnspireerd dichter met profetische allures: ziener: bemiddelt tussen alledaagse en bovenpersoonlijke waarheid

Lord Byron (G. Gordon): invloedrijkste romanticus uit zijn tijd doordat hij het romantische persoonlijkheidsideaal gestalte wist te geven: Byronic Hero: held die opbokst tegen moderne wereld vanuit marginale positie van kunstenaar.

  • Weerstand tegen elke buitenwereldse dwang (preromantische helden als Werher radicaliseren, machogedrag t.o.v. vrouwen en problemen → beeld van de femme naïve)
  • Immoreel en cynisch zelfbeeld (heiligdommen die burgerij vereert bespotten, demonische held van de 'zwarte romantiek': flirten met thematiek van duistere en met dood, slachtoffer van immorele vrouwen → beeld van de femme fatale)
  • Mal-du-siècle-gevoel: radicalisatie mode 1e helft 18e eeuw (isolement wordt eenzaamheidscultus, onzekerheid over oude idealen wordt individualisme, cultuurmoeheid en levensverveling worden spel met leven en dood (decadentisme, ...))

→ niet opgewassen tegen maatschappij

Formele kenmerken

Idem als preromantiek maar met eigen accenten

  • Originaliteit en variatie
    • Cf. preromantische Shakespearecultus: door variatie in expressiemiddelen individuele bijzonderheid van esthetische ervaring uiten.
    • Streven naar vrijheid: strakke metrische schema's vervangen door losser ritme en nieuwe versvormen.
    • Voert vaak tot hyperindividualistische, pathetisch aandoende kunstwerken
  • Stilistische eenvoud: nieuwe, eerder informele dichtkunst waarin men toon en ritme van conversatie (= uitgangspunt) gebruikt om eenheid aan gedichten te geven.

Individualistische thematiek

'ik' is centraal

  • Geniale individu vs. de maatschappij: kunstenaar komt in opstand tegen druk en beklemming buitenwereld
    • Bewondering grote persoonlijkheden
    • Verheerlijking vrijheidsstrijd
    • Centraal: trouw, vrijheidsdrang, zelfbewustzijn

J. W. Goethe (Egmont, 1787) en F. Schiller (Wallenstein, 1800): historische drama's over vrijheidstrijd(ers)

H. von Kleist: Prinz (Friedrich) von Homburg (1810)

Lord Byron: invloedrijke beschrijving romantische persoonlijkheidstype (vb. Don Juan, 1819-23)

Stendhal: Le rouge et le noir (1830)

H. Heine: Reisebilder: verdedigt Franse omwenteling van 1830 en hekelt maatschappelijke toestanden.

A. de Lamartine: poëzie heeft naast filosofische en religieuze ook politieke en sociale betekenis, poëzie moet aanslaan bij het volk.

  • Esthetische genie tegen banale wereld (cultus van inspiratie → mysterieuze opwelling)
    • Sterk doorgedreven individualisme
    • De kunstenaar is een individu dat zich onderscheidt door zijn vermogen schoonheid te scheppen, hij communiceert wel met gelijke maar staat er boven door zijn grotere sensibiliteit, kennis, …

P.B. Shelley: leidraad is spirituele schoonheid en extreem individualisme (Hymn to Intellectual Beauty, 1816)

J. Keats: cultiveerde individualistische en romantische visie op de dichter als goddelijke schepper. "A thing of beauty is a joy forever" → schoonheid is duurzamer dan bv. Edelmetaal → kunstenaar is schepper schoonheid => kunstenaar is superieur.

Irrationele motieven

  • Ongeremde passionele emotie
    • Tegenstelling tussen gewoon - buitengewoon (wegvluchten uit het irrationele)
    • Liefdesmotief (geïdealiseerde liefdesbeleving en grenzenloze passie) en motief van smart

Goethe: Die Wahlverwantschaften (1809): romantische liefdesroman bij uitstek.

Shelley: Alastor, or the spirit of Solitude (1816): allegorische zoektocht naar ideale liefde

A. de Musset: Les Nuits ('30): romantische verscheurdheid en weemoed (motief van smart later ook bij Baudelaire (symbolisme) en Dostojewski (realisme))

  • Romantisch verlangen (motief van de nacht), Sehnsucht (verlangen van het verlangen)
    Novalis (F. L. von Hardenberg): enkel nacht, natuur en sprookje is waardevolle werkelijkheid: machteloosheid en toch euforie; blauwe bloem is symbool voor het onbereikbare
    Leopardi

Escapistische motieven

  • Natuur als object van Sehnsucht (Coleridge: Kubla Khan)
    • Onbestemd en onbepaald verlangen drijft dichter naar natuur → ideale toevluchtsoord (trekken zelf natuur in: weerspiegeling romantische gedachte)
    • Natuur als spiegel van stemmingen en gevoelens (cf. preromantiek)

Wordsworth: illustreren situaties, gebeurtenissen uit landelijke leven. Landman is onbedorven, op het land vindt men de zuiverste 'essential passions of the heart'

  • Fascinatie voor duistere en bovennatuurlijke
    • Cf. preromantiek
    • Verschil horror (extreem, angstaanjagender) en terror (meer preromantiek, het onbestaande)
    • Gelijkenis met 18e-eeuwse Gothic Novel
      • Hoffmann: Die Elexiere des Teufels (1815)
      • M. Shelley: Frankenstein (1818)
      • E. A. Poe (eerste): The Murders in the Rue Morgue (1841)
      • R. L. Stevenson: Dr. Jekyll and Mr. Hyde (1886)
      • Bram Stoker: Dracula (1897): geeft een realistisch tintje => schokkender
    • Bovennatuurlijke: Coleridge: The Ancient Mariner (1778)
  • Kinderlijke, ongerepte
    • Cf. preromantiek
    • Wordsworths lyriek: gevoel van kinderlijke verwondering, thematiseert ongereptheid kind vb. Lucy-Poems (1799)
    • W. Blake: Songs of Innocence (1789) en Songs of Experience (1792): respectievelijk optimisme en menselijke deugd vs. duister en het Kwade
  • Historische thematiek: ontvluchten in geïdealiseerd verleden (kunstenaar = historicus: wil verleden reconstrueren). Doorbraak met Sir W. Scott.
  • Exotisme (typisch 19eeeuw, niet in preromantiek) door kolonisatie: nostalgie naar het geografisch verwijderde
    • Cf. preromantische passie voor primitieve en universele oertoestand
    • Nu concentreren op het andere van een vreemd milieu

F. R. Chateaubriand (oriëntalisme): Atala (1801), René (1802): geëxalteerde beschrijvingen van exotische landschappen

Religieuze thema's

  • Nieuwe bloei religieuze gevoel omdat mystieke eenwording met sacrale tegemoetkomt aan verlangen naar ideale toestand.
  • Religie Romantiek is die van de Verlichting: pantheïstisch of deïstisch: centraal religieuze eenwording van mens en natuur

W. Blake: doorbreekt conventies en ontwerpt visionaire beelden die pogen te getuigen van een verruimd kosmisch bewustzijn vb. Book of Urizen
Coleridge: Frost at Midnight

De Lamartine: Harmonies poétiques et réligieuses (1830): christelijk idealisme tegen heidense atheïsme van Lord Byron.

Goethe: opgaan individu in kosmisch, pantheïstisch gevoel.

B. Realisme in het kader van de Romantiek

  • Originaliteitstreven: nieuwe 'verboden': onesthetische motieven (vb. criminaliteit): cf. romantici
  • Sociale thematiek: verbonden met volk (ongerepte): arbeidersklasse, onderdrukten; emancipatie: vrijheidscultus: strijd tegen onderdrukking
    vb. Sand: vrouwenemancipatie
    Hugo: onrechtvaardigheden in Les Misérables
    Sue: les mystères de Paris: stedelijke onderwereld
  • Gevoel en maatschappij: tragisch conflict
    Balzac: La Comédie Humaine
    • Komedie met alle menselijke drijfveren
    • Moderne, realistische Dante
      → Authenticiteit vs. druk van de moderne samenleving (geld, macht), wil terug naar tijd voor Franse Revolutie
    • Thematische spanningsverhouding tussen gevoel en maatschappij: cf. romantici

Relevante artikels

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen