Wetenschappelijke revolutie & mechanisisme
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1034 keer
De wetenschappelijke revolutie vond plaats in de 16e en 17e eeuw. Er onstond een nieuwe manier van kijken naar de wereld: het mechanistisch wereldbeeld. De revolutie kwam door de volgende veranderingen:
- commerciele revolutie: ontdekking van nieuwe gebieden leidde tot economische expansie
- agrarische revolutie: innovaties in de landbouw, bevolkingsgroei
- demografische revolutie: vanaf 1750 enorme bevolkingsgroei door betere economie, hygiene etc
De wetenschap stelde zich open naar de maatschappij in plaats van zich afzijdig te houden. De maatschappij werd een marktmaatschappij. Omdat geld steeds belangrijker werd, en rekenen dus ook, kreeg de mathematica een centrale positie onder de wetenschappen. Er onstond een nieuwe visie op de wereld, het anotomisme: alles in de wereld bestaat uit atomen (materie) en hun beweging. Psychische verschijnselen zijn niets anders dan materiele en lichamelijke processen. Dit noem je het materialisme.
De atronomie werd ook steeds belangrijker, bijvoorbeeld voor ontdekkingsreizen en zeevaart. Copernicaanse revolutie: niet de aarde maar de zon staat in het midden van het universum! In plaats van het hemel-aarde-idee kwam er een mechanische/mathematische beschijving van het heelal.
Ook de natuurwetenschappen kregen een mechanische boost. De oude filosofie van Aristoteles (een vallend voorwerp ‘wil’ naar zijn oorspronkelijke plaats) was niet langer houdbaar. Galilei brekende de val van voorwerpen. In 1687 bereikte de fysica zijn hoogtepunt: Newton kwam met de wetten van zwaartekracht en traagheid.
De geestdrift voor kwanitificering werdte aanstekelijk op alle terreinen van kennis en de maatschappij. Het mathematische kennisideaal werd HET cirterium van watenschappelijkheid. In de 19e eeuw, toen de psychologie ontstond, werd dit erg lastig omdat men het moeilijk vond om eigenschappen van mensen te becijferen. Ook de scheiding tussen wetenschap en techniek werd minder groot: er kwamen steeds meer nieuwe machines, boten etcetera.
Nieuwe wetenschappers zien de wereld als een machine, als een uurwerk: alle bewegingen hangen af van dezelfde materiele kracht die ook de klok beweegt (namelijk de slinger).
Het nieuwe wereldbeeld leidde tot een mechanistische wetenschapsfilosofie. Er werd niet langer gefilosofeerd in mysterieuze/ speculatieve termen, maar men richtte zich op de waarneembare wereld zelf. Geen teleologische verklaringen meer (hoe?), maar causale verklaringen (waarom?). Er ontstond een groeiende interesse voor experimenten.
De mechanistische filosofie was erg belangrijk voor de psychologie. Er ontstonden 2 globale opvattingen van psychologie:
- mechanistisch/materialistisch
- humanistisch/sociaalgeorienteerd