- Cluny en de Ecclesia cluniacensis
910
Willem de Vrome (hertog van Aquitanië) sticht abdij te Cluny
- bakermat voor hervorming in het kloosterwezen
- eerste hervorming binnen deze abdij (927-942)
- herstel van de zuivere regel van Benedictus
- nadruk op ora – gebod (=bidgebod)
- monniken van Cluny: bidden voor zielenheil (ook voor gewone gelovigen)
1150
Cluny uitgegroeid tot grootste abdij van de Latijnse Christenheid
Redenen
1) bidden voor zielenheil
2) overdracht van hun idealen op nieuwe en reeds bestaande kloostergemeenschappen (centraal bestuur in Cluny)
3) kerkelijke exemptie (ontrokken aan wereldlijk gezag: abdij moet enkel verantwoording afleggen tov paus, niet aan lokale heren of bisschoppen)
4) bijzondere relatie met de paus
5) bijzondere relatie met apostelen Petrus en Paulus (in de vorm van relieken) => pelgrimtochten naar Cluny
6) uitgegroeid tot intellectueel centrum met eigen scholingssysteem
=> ondanks haar uitzonderlijke allure was Cluny geen alleenstaand fenomeen
→ godsvredebeweging: ontstaan als reactie op het geweld waarmee de vestiging van heerschappijen in Frankrijk gepaard ging
→ godsvrede: regelgeving, opgelegd door hoge geestelijken, waarin met lokale heren afspraken werden gemaakt i.z. geweldpleging om de zwakkente beschermen
→ godsbestand: verbod op geweld gedurende welbepaalde dagen, en later ook hele periodes (oudste godsbestand: ca. 1020)
→ op deze wijze trachtten geestelijke leiders in de plaats te treden van wereldlijke leiders (namen de handhaving van de vrede over; d.i. een wereldlijke bevoegdheid)
Licht protest tegen uiterlijk vertoon van de orde van Cluny = aanleiding voor stichting van twee nieuwe orden => strikte naleving van de regel van Benedictus: * Kartuizers
* Cisterciënzers
Cisterciënzers
Algemeen
- populairste van de twee
- aantal huizen nam sterk toe in de 12e eeuw
- één centraal bestuurde organisatie
- kapittel-generaal: - hoogste bestuursorgaan
- abten van alle cisterciënzerkloosters
- vergaderden om de drie jaar
- abten werden door de monniken gekozen
- eerste huizen lagen afgelegen (afzondering van de wereld)
- herstel van het Benedictijnse labora-gebod (arbeidsgebod)
- afwijzing van domein- en tiendbezit
Grangie
- ook uithoven geheten
- buitenbezit van de cisterciënzers
- onder leiding van een geletterde monnik die op de desbetreffende boerderij woonde
- arbeid op het land werd verricht door niet-geletterde monniken van eenvoudige komaf
→ werden als dienstpersoneel behandeld
→ ook lekenbroeders genoemd
→ geen klerikale wijding; geen tonsuur
Bernard de Clairvaux
- verantwoordelijk voor de grote aanwas van cisterciënzerkloosters (beginfase!)
- zocht bemoeienis met buitenwereld =>in contrast met het ascetische ideaal van zijn orde
- voorstander van harde strijd tegen ongelovigen, ketters en andersdenkenden => drijvende kracht achter militanter wordende Kerk
- cisterciënzers werden na verloop van tijd door de paus mee op kruistocht gestuurd
Kartuizers
- ontsproten aan de heremitische traditie
- monniken leefden in gemeenschap maar brachten hun tijd vnl. door in strenge afzondering van elkaar
- elke monnik had een eigen cel binnen de gesloten gemeenschap
Robert van Abrissel
- zoon van Bretonse dorpspastoor
- zwierf rond in wouden van de loirevallei (ca. 1100) è verzamelde volgelingen
- stichtte klooster bij Fontevrault
→ gescheiden gebouwen mannen/vrouwen
→ gescheiden gebouwen zieken/prostituees
Norbert van Gennep (1092 – 1134)
- grondlegger van de orde der premonstratenzers
- was ontevreden als kanunnik
* trok de wildernis in
* grote faam als boeteprediker
* leidde tot oprichting van een leefgemeenschap bij Prémontré (vandaar premonstatenzers)
Premonstratenzers
- geen monniken maar kanunniken (dit zijn hoger gewijde geestelijken die volgens de kloosterregel leven)
- volgen de regel van Augustinus
- na verloop van tijd vooral ziekenzorg
Reguliere kanunnik (Ordo monastrius)
- woonden in klooster
- volgden kloosterregel
- mochten geen persoonlijk bezit hebben
Seculiere kanunnik (Ordo Canonicus)
- niet in klooster
- mochten wel persoonlijk bezit hebben
- Vita apostolica en de nieuwe spiritualteit
Nieuwe religieuze gevoeligheid
- streven naar het “nudus nudum Christum sequi” (lett: naakt de naakte Christus volgen)
→ leven naar het voorbeeld van Christus en zijn apostelen
→ zuiver moreel leven
→ geen materiële overdaad
- spiritualiteit à persoonlijke, binnengeestelijke band met god à veel meditatie en gebed
Nieuw humaan imago voor Christus en Maria
- Christus: van afstandelijke, soevereine overwinnaar van de dood naar intens lijdende mens voor de dood
- Maria: van hemelkoningin naar meelijdende moeder
Nieuwe groepen geloofsbeleiders
letterlijk leven als Christus en zijn volgelingen
- in armoede
- gedreven om het woord Gods actief te verkondigen
- gegroeid uit lekeninitiatieven
Pierre Valdo
- lakenkoopman uit Lyon
- deed afstand van zijn bezittingen om te gaan preken
- had een bijbel in de volkstaal
→ gehoor vergroten
→ wapen tegen de ketterse katharen
- volgelingen in 1184 samen met de humiliati tot ketters verklaard
Humiliati
- kleine gemeenschappen van vrome leken in steden in Noord-Italië
- leefden celibatair en sober
- oefenden beroep uit, preekten in de vrije tijd
- nog gerehabiliteerd na ketterverklaring in 1184
Begijnen
- ontstaan in het bisdom Luik
- vrome vrouwen die in los-vaste gemeenschappen leefden
- leefden van hun eigen handarbeid
- kregen pauselijke erkenning mits ze aan de kloosterregel hielden
- aantal begijngemeenschappen kende een grote groei
Franciscanen
Franciscus van Assisi
- zoon van een lakenkoopman
- kwam uit de lekenwereld (geen opleiding in de scholastiek, het Latijn, etc.)
- letterlijke interpretatie van de bijbel
- vita apostolica; imitatio Christi
- empathie met het na-leven van Christus
- appreciatie voor het leven zoals het door god geschapen werd
- appreciatie voor de natuur
- aanvaarding van dood en ziekte onder de mensen
- voorstander van bezitloosheid
- Fransiscus en zijn volgelingen trokken rond en bedelden voor voedsel en onderdak
Transformatie van Franciscus’ beweging naar religieuze orde
- permanente steun in de curie (Fransiscus had een goede relatie met kardinaal-bisschop Ugolino, de latere paus Gregorius IX)
- probleemloze erkenning van de minderbroeders (zoals de franciscanen toen genoemd werden
- erkenning voor de clarissen (vrouwelijke tak der franciscanen, gesticht door Clara van Assisi)
- erkenning voor de derde orde (de tertiarissen), bedoeld voor leken die niet volgens kloosterregel hoefden te leven (mochten trouwen, beroepen uitoefenen,…)
- voor Fransiscus dood waren de Franciscanenkloosters reeds verspreid tot ver buiten Italië; rond 1350 telde de orde nabij de 1400 huizen
Verdeeldheid onder de Franciscanen
oorspronkelijk ideaal van bezitloosheid moeilijk te verzoenen met het bezit van 1400 abdijen
=> splitsing in twee strekkingen
- conventualen of realisten: orde heeft inkomsten nodig om goed te functioneren
- principiëlen of spirituelen:
- vasthouden aan Franciscus’ idealen
- geleid door gedachtegoed van Joachim van Fiore (cisterciënzer)
=> 1323: bul Cum inter nonnullos
- opvatting dat Christus en zijn apostelen bezitloos waren werd verketterd
- maatregel van de paus om zijn bezit te behouden?
Dominicanen of predikheren
- oorspronkelijk doel: katharen bestrijden vanuit het evangelisch armoede – ideaal
- 1216: pauselijke erkenning van de orde è hoofdtaak = preken voor gewone gelovigen
- moesten een goede opleiding hebben (nodig voor preken)
→ oprichting van eigen onderwijssysteem
→ oprichting van scholen in steden -> artes en theologische opleiding
→ oprichten van scholen werd overgenomen door andere orden (o.a. franciscanen)
Organisatie
- hoofdzetel in Bologna è vergaderingen van generaal kapittel
- geen abten, aan het hoofd van een abdij stonden prior en diens socius (assessor)
- huizen werden bestuurd vanuit het proviniaal kapittel die vertegenwoordigers naar het generaal kapittel stuurden