Embryologie
- Gepubliceerd in Gezondheid
- Lees 1785 keer
Naast de somieten ligt lateraal plaatmesoderm. Deze groeien lateraal uit met ectoderm en vormen extremiteitsknoppen. Die van de armen ontstaan vanaf dag 24, uit C5-C8 en die van de benen vanaf dag 28 uit L3-L5. Twee zones in de extremiteitsknoppen zijn essentieel voor de ontwikkeling, dit zijn de AER en de ZPA. De apicale ectodermale richel zorgt voor de aanmaak van fybroblast growth factor, nodig voor de laterale uitgroei. De zone van polarizerende activiteit scheidt eiwitten uit die nodig zijn voor de differentiatie.
De uitgroei van de bovenste extremiteiten begint bij C7. Deze trekt daarbij de andere segmenten mee. C7 komt het verste van de romp te liggen, dus de middelvinger. In de extremiteitsknop ontstaat uit lateraal plaatmesederm een centrale as. Hieruit ontstaan botten, ligamenten, gewrichten en bloedvaten. Dorsaal en ventraal van de centrale as groeit spiermesoderm en daar overheen dermatoommesoderm. De dorsale groep en de ventrale groep worden ieder anders geinnerveerd. In de arm worden de ventrale spieren de flexoren, adductoren en pronatoren en de dorsale spieren de extensoren, abductoren en supinatoren.
De laatste stap in de ontwikkeling (week 6-8) is de rotatie van de extremiteiten. De onderste extremiteiten ondervinden een grote endorotatie, waarbij de halllux (grote teen) van rostraal naar mediaal draait. De bovenste extremiteiten ondervinden een lichte exorotatie van de ‘elleboog’. De rotatie heeft gevolg voor de functie van de spieren: flexoren van de benen liggen nu dorsaal en laterale onderarmspieren liggen nu ventraal en zorgen voor flexie.