vorming geslachtscellen.
- Gepubliceerd in Gezondheid
- Lees 2559 keer
In een karyogram(Binas 70B) staan de gefotografeerde chromosomen gesorteerd in paren. Lichaamscellen zijn diploïd(2n) ze bevatten 23 chromosoomparen. Voor elk paar geld: de ene chromosoom is van de moeder de ander van de vader. Ze bevatten beide informatie over erfelijke eigenschappen. Geslachtscellen hebben een afwijkend aantal chromosomen. Ze hebben van elk chromosoompaar maar een exemplaar. Ze hebben dus 23 verschillende chromosomen, dit het heet haploïd(n). Na bevruchting bevat de zygote weer een diploïd aantal chromosomen. De deling die het chromosoomaantal halveert het de meiose. Binas 76B) Bij mannen begint dat in de puberteit en gaat het hele leven door. Een meiose duurt bij mannen een dag of 60. Bij vrouwen start de meiose voor de geboorte maar stopt het in de profase 1. Vanaf de puberteit tot de overgang maakt elke maand een eicel meiose 1 af. Meiose bestaat uit 2 delen: meiose 1 en meiose 2. In meiose 1 gaan de chromosoomparen uit elkaar. Dat levert 2 haploïde groepen chromosomen op. Alle chromosomen zijn nog verdubbeld en bestaan uit 2 chromatiden. Bij meiose 2: de chromatiden van de verdubbelde chromosomen gaan uit elkaar, net als bij mitose. Na meiose 1 en 2 zijn er 4 haploïde cellen ontstaan. Bij vrouwen volgt meiose 2 alleen als de eicel bevrucht is.(Binas 76B2)
Hoe kan het dat je als kind meer op je vader lijkt dan op je moeder? De verdeling van de chromosomen over de geslachtscellen berust op toeval. Dus als je bijvoorbeeld bij de moeder een eicel met meer chromosomen van haar vaders kant dan van haar moeders kant krijgt, lijk je meer op je opa dan op je oma. De zaadballen bestaan uit dunne zaadbuisjes(Binas 86A). Iedere zaadcel heeft een zwemstaart, een hals met mitochondriën en een kop. In de kop zit de kern met chromosomen. Het verschil tussen de vorming van zaadcellen en eicellen staan in Binas 86D.
Het komt voor dat 2 eicellen zich tegelijkertijd volledig ontwikkelen. Wanneer beide eicellen met een zaadcel versmelten ontstaat er een twee-eiige tweeling. Een eeneiige tweeling ontstaat wel uit een cel. De groepjes cellen splitsen en er ontstaan 2 embryo’s. Bij jongens ontstaan uit een diploïde cel vier zaadcellen. Bij meisjes een eicel en 3 poollichaampjes.