Overheidsinstanties
De overheid heeft als wetgever een grote impact op een onderneming.
De onderneming zal de wetgeving in haar strategie inpassen of zich zelfs inlaten in het wetgevend proces zelf.
Een goede legale strategie kan voor een bedrijf even belangrijk zijn als een superieur product of een schitterende klantenportefeuille.
Daarom zullen veel bedrijven lobbyisten in dienst nemen om druk uit te oefenen op de politieke wereld en de wetgeving.
Vanaf WO II is het handelssysteem gebaseerd op liberalisme.
Marktliberalisme: als de overheid beperkingen om tot een bepaalde markt toe te treden opheft waardoor de concurrentie aanwakkert.
Dit leidt tot meer keuzevrijheid en lagere prijzen voor de consument.
Het is de WTO die de nationale markten probeert open te stellen voor goederen, diensten, personen en kapitaal. Dit proces van liberalisering van markten probeert men uit te breiden naar heel Europa maar verloopt niet altijd zonder problemen en belangenconflicten. Om efficiënt te kunnen opereren gaat men ervan uit dat de staat maar een beperkte directe rol mag spelen in de economie (deregulering).
Tot de jaren ’80, sterke wetgeving en reglementering. Sindsdien steeds meer vraag naar deregulering. Ontstaan van:
- meer en meer belangengroepen die hun sector willen beschermen. Een voorbeeld hiervan is Febiac voor de autoindustrie.
- lobbyisten in dienst van eigen ondernemingen. Zij zijn continu in gesprek met de beleidsvoerders en in debat met andere organisaties om beleidsmakers beslissingen te doen nemen die positief zijn voor de desbetreffende onderneming of sector.
Vanaf de jaren ’90, overheid steeds inschikkelijker:
- Verscheidene door de overheid opgelegde regels zijn afgeschaft of versoepeld en hebben plaats gemaakt voor zelfregulering.
Halfweg jaren ’90 is men op zoek naar een evenwicht tussen overheidsreglementering en zelfdiscipline:
- Vrijwillige akkoorden worden door het bedrijfsleven verkozen boven opgelegde kaders en er wordt gepleit voor een internationale harmonisatie van de wetgeving.
- Meer en meer overheidsbedrijven worden geprivatiseerd waardoor hun monopoliepositie teniet gedaan wordt. Hierdoor komt men in een situatie waar meer vrije mededinging hen zal dwingen meer aandacht te hebben voor productiviteit, kwaliteit, vernieuwing en vooral de wensen van de consument. Voorbeelden van privatiseringsprojecten zijn: ASLK, Belgacom,…
Privatisering = overheidseigendommen die overgaan in particuliere handen.