Soortelijke warmte
- Gepubliceerd in Mechanica
- Lees 1630 keer
De soortelijke warmte (c) van een stof, is het aantal joules dat nodig is om 1 kg van die stof 1 K in temperatuur te laten stijgen. De eenheid die bij soortelijke warmte hoort, is de joule per kilogram en per kelvin: J/kg x K. Dit wordt geschreven als J kg-1 K-1 of J kg-1 oC-1.
Soms wordt er gerekend met grammen in plaats van kilo’s. Dan kun je soortelijke warmte omrekenen naar J g-1 K-1. Omdat 1 kg = 1.000 g, krijg je dan van het voorbeeld water:
4.200 J kg-1 K-1 = 4,2 J g-1 K-1 . Soms wordt er gerekend met kilojoule in plaats van joule. Dan kun je omrekenen naar kJ kg-1 K-1. Omdat 1kJ = 1.000 J, geldt dan voor water bijvoorbeeld: 4.200 J kg-1 K-1 = 4,2 kJ kg-1 K -1
Je hebt hierbij dus te maken met drie grootheden: de massa (m), de soortelijke warmte (c) en de temperatuurverandering (Te – Tb, ofwel ΔT). Om m kg van een stof een temperatuurstijging te geven van 1 K is nodig: m x c (J). Om m kg van een stof een temperatuurstijging van ΔT K te geven is nodig m x c x ΔT (J). Daarmee bereken je de benodigde hoeveelheid warmte Q.
Dit soort berekeningen werken met temperatuurverschillen. Daarbij maakt het niet uit of er met kelvin of graden Celsius wordt gewerkt. De temperatuurstijging of –daling uitgedrukt in Celsius heeft dezelfde waarde als de temperatuurverandering uitgedrukt in kelvin. In getalwaarde is kelvin 273 meer dan in graden Celsius.