Behaviorisme
- Gepubliceerd in Psychologie
- Lees 1219 keer
Observeerbaar en kwantificeerbaar gedrag werd geacht om een betekenis in zichzelf te hebben, veeleer dan een simpele manifestatie te zijn van onderliggende gebeurtenissen.
J. B. Watson (1878-1958): "Psychologie zoals de behaviorist het ziet" (1913).
Hij verwierp de gehele notie van de niet-fysieke mentale staat van het bewustzijn als zijnde een pseudoprobleem voor de wetenschap
Hoewel Watson de spreekbuis mag geweest zijn voor een revolutionaire beweging die het bereik van de psychologie definieerde, is het toch best om te erkennen dat het succes van het behaviorisme binnen de psychologie het beste gekenmerkt wordt als evolutionair en niet zozeer als revolutionair. Behaviorisme, vooral in de VSA, is gradueel veranderd van de initiële definitie van Watson naar één dat een groot bereik van menselijke en infra-menselijke activiteit, bestudeerd door verschillende soorten van empirische methodologie, omvat.
De historische trend die leidde naar het behaviorisme van Watson kan terug gevolgd worden van de Oudheid naar de 19° Eeuw.
De Pre-Socratische filosofen probeerden om menselijke activiteit als mechanische reacties die herleidbaar zijn tot biologische of fysieke oorzaken te definiëren.
eel later, de Franse zintuiglijke traditie, die Descartes verwierp, diende als een belangrijke voorganger van het 19de Eeuwse behaviorisme.
Zowel het zintuiglijke reductionisme van Condillac als de mechanische fysiologie van La Mettrie leidden tot een positie dat mentale gebeurtenissen bepaald zijn door zintuiglijke input en dat de kritieke level van psychologisch onderzoek de zintuiglijke processen omvat.
Behavioristische psychologie kwam op in de 19de ° Eeuw als een empirische discipline die gedrag bestudeerde in termen van aanpassing aan de omgevingsstimuli. De essentiële kern van het behaviorisme is dat een organisme leert om gedragsmatig zich aan te passen, en dat zijn leerpatroon overheerst wordt door de principes van associatie.