‘Follow-up’ onderzoek op sociabiliteit met leeftijdsgenoten
- Gepubliceerd in Psychologie
- Lees 656 keer
Longitudinaal onderzoek wijst uit dat:
- Alle 3 soorten spel komen samen voor bij kleuters (vaak overgangen tussen spelvormen)
- De volgorde hierboven voorgesteld klopt, maar spelvormen die later voorkomen vervangen niet de vroegere soorten. Het is eerder zo dat alle types samen bestaan in de kleutertijd.
- Niet-sociaal is het meest frequent bij 3 – 4 jarigen
- Solitair en parallelspel vaak bij 3 tot 6 jarigen
- Het type, NIET het aantal, van sociaal en parallel spel verandert in de kleutertijd
Vandaar het nieuwere idee: binnen elk van de 3 soorten spel neemt de cognitieve rijpheid van het spel toe met de leeftijd.
3 categorieën van cognitieve rijpheid:
(1) Functioneel spel | Eenvoudige, repetitieve bewegingen, met of zonder voorwerpen Bv. over de speelplaats lopen met de armen gespreid. | 0 – 2 jaar |
(2) Constructie spel | Creëren of construeren van iets Bv. samen of alleen een huis bouwen | 3 – 6 jaar |
(3) Rollenspel | Uitbeelden van alledaags en ingebeelde rollen Kan zowel samen als alleen (1 kind kan ook meerdere rollen tegelijk spelen d.m.v. verschillende stemmetjes.) | 2 – 6 jaar |
Vandaar: alleen spelen is enkel een probleem als het een laag niveau van cognitieve rijpheid weerspiegelt:
> Doelloos rondlopen
> “Rondhangen” in buurt van leeftijdgenoten
> Onrijp, repetitief gedrag (functiespel)