Historiografie van de psychologie
- Gepubliceerd in Psychologie
- Lees 650 keer
Historiografie is de geschiedenis en de methodologie van de geschiedschrijving. Er is enerzijds “oude” historiografie en anderzijds is er “nieuwe” historiografie. Oude historiografie is „van boven af‟, het is vooral de beschrijving van grote figuren, het is narratief (verhalend) en het is toegestemd tot een breed publiek, het moet dus goed en prettig leesbaar zijn.
Nieuwe historiografie is „van beneden af‟, het is de beschrijving van de gewone mensen, het is analytisch en statistisch, de Zeitgeist1.
De historiografie van de wetenschap doorloopt twee fasen:
1. “Oude school” tot 1950; geschiedenis van de wetenschap werd geschreven door wetenschappers. Dit was ook omdat zij in staat waren om de wetenschappelijke termen te begrijpen en uit te leggen.
2. “Nieuwe school” vanaf 1950; geschiedenis van de wetenschap werd geschreven door echte historici. Een voorbeeld is Kuhn, hij heeft namelijk ook een wetenschappelijke achtergrond (+ historicus).
De historiografie van de psychologie heeft dezelfde fasen doorlopen, maar wel wat later en het is nog steeds oncompleet. Een voorbeeld van een geschiedschrijver in de psychologie is Boring. Hij schreef de “History of experimental psychology” in 1929. Hij was zowel een wetenschapper als een psycholoog. Hij was tevens een student van Titchener. Zijn stijl van schrijven is volgens de Whig en het is internalistisch.
Ons standpunt van geschiedschrijving is narratief. De Zeitgeist wordt gehanteerd maar er is ook een bespreking van de grote figuren. Het is een mix van internalistische en externalistische schrijfstijl. En last but not least; GESCHIEDENIS IS GEEN WETENSCHAP, MAAR EEN MENSWETENSCHAP. (History is a humanity, not a science)