René Descartes
- Gepubliceerd in Psychologie
- Lees 2203 keer
Wat publiceerde hij?
Zijn Discours de la méthode, gepubliceerd in 1637, beschreef de evolutie van zijn denken. Vertrekkend vanuit totale twijfel en scepticisme ging Descartes door naar het eerste principe van zekerheid en geldigheid: “Ik denk, dus ik ben” (Cogito ergo sum, je pense donc je suis). Met deze bekende uitspraak maakt hij duidelijk dat het enige zekere feit waar we absolute zekerheid over kunnen hebben onze eigen ervaring is en ons eigen bewustzijn van onze kennis is. Door de traditionele visies omtekeren verzekerde Descartes dat onze kennis van onszelf het meest zekere principe is, en dat de realiteit van de externe wereld onzeker is.
Descartes gebruikte het concept God wanneer het ging over het handelen met de externe wereld want omdat we de idee van perfectie kennen moet er ook een entiteit zijn die deze volledige perfectie bezit en deze entiteit is God. Het Platonisme van zich afstotend, ging Descartes er van uit dat de perfecte God geen mensen zou scheppen die onbetrouwbare zintuigen hebben.
De kritieke factor in het denken van Descartes is zijn steun op het zelf-bewustzijn van onze ideeën, die ons dan toestaan om God te kennen en eventueel ook onze externe omgeving. De idee van het zelf, God, en de dimensies van ruimte, tijd en beweging zijn allemaal inherent aan de ziel, of de geest; dit betekent dat ze niet afgeleid zijn van ervaring, maar van de essentiële rationaliteit van de geest.
Werken:
- 1641 – Gedachten over eerste filosofie
- 1644- Principes van filosofie
- 1650- Verhandeling over de passies van de ziel
- 1662- Verhandeling over de Mens.
Het systeem van Descartes erkende de vooruitgang in de natuurwetenschappen, die de fysieke wereld conceptualiseerden als zijnde geregeerd door mechanische wetten. Met uitzondering van God en de menselijke rationele ziel, is alle realiteit fysiek en kan het uitgelegd worden door mechanische relaties.
Verder waren er twee niveaus van activiteit in het universum:
- De fysieke wereld van de materie die de bevelen van mechanische wetten opvolgden
- De spirituele wereld die alleen weerspiegeld wordt in het menselijk redeneren.
Het bekende Cartesiaanse dualisme is dan een toepassing van het algemene onderscheid tussen de mechanische en spirituele niveaus van het universum op de menselijke activiteit.
De relatie tussen de geest en het lichaam is een psychofysieke interactie. Het menselijke lichaam met zijn mechanische handelingen is anders dan dat van andere dieren omdat het door de geest bestuurd wordt. Dit orgaan is enkelvoudig en gesitueerd tussen de hemisferen van de hersenen. Hoewel de hypothese van Descartes over de pineal gland de relatief primitieve staat van de fysiologie weergeeft, is het toch belangrijk om te erkennen dat Descartes consistent wees op de rol van de hersenen als een overgangsagent tussen de spirituele energie van de hersenen en de fysieke krachten van de lichamelijke functies. Hij was dus de eerste moderne filosoof definieerde de geest als het object van de psychologie.
In een analyserende visie bestuurde hij de lens van het oog en beschreef ook de mechanismen die aan de basis van de oculaire reflexen lagen. Hij maakte studies naar een primitieve wiskunde. Als onze kennis voldoende was, zouden we alle wetenschappen en alle lichamelijke functies naar mechanische verklaringen kunnen herleiden. De enige uitzondering hierop is het menselijke redeneren.
Drie trends in de psychologie kunnen herleid worden tot Descartes.
- De eerste: psychologie als een introspectieve wetenschap die het menselijke bewustzijn onderzoekt, vindt steun bij de geldigheid van het eerste principe van de geest door Descartes bedacht.
- Ten 2de : psychologie als een puur behavioristische studie wordt versterkt door, hoewel indirect, het Cartesiaans dualisme; dit is de interactie tussen geest en lichaam die aangeeft dat open, observerend gedrag betekenisvol is.
- Ten 3de ; psychologie als een fysiologische wetenschap wordt ondersteund door de aanname van Descartes dat alle menselijke activiteiten, buiten het denken en het voelen, gerelateerd zijn aan lichamelijke fysiologie en dus begrepen mogen worden als puur psychofysiologisch.
Verschil tussen Spinoza en Decartes:
Beide filosofen focusten op de belangrijkheid van de rede.
De filosofie van Spinoza was meer radicaal omdat hij vertrok vanuit een geloof in een leiden door een persoonlijke God en het pleiten voor een monistische visie op de relatie lichaam-geest. De beschrijving van de eenheid tussen geest en lichaam zorgde voor de benadrukking van Spinoza dat enkel de mens in staat was om te redeneren.
Anderen volgden Spinoza en namen zijn monistisch concept, maar verlegden de benadrukking ofwel naar het materialisme van het lichaam of naar de spiritualiteit van de geest.