Rechtsorden en rechtsstructuur
A. Nationale Rechtsorde
a. Inleiding
De wereld kent verschillende soorten rechtstelsels, waarvan 4 grote:
- continentaal (syn. Civiel):veel Europese landen
- common law: VK, VS
- socialistisch
- islamitisch
De verschillen tussen de continentale en common law structuur zijn beduidend groot, en dit terwijl het 2 grote landen in onze (economische en politieke) wereld betreft. Civiel: de wetgever maakt de wetten. Common Law: er is heel weinig wetgeving omdat er geen parlement is die wetten maakt, maar een rechter die het doet (--> inductie)
b. Nationale rechtsorde
bi. de grondprincipes
In onze maatschappij heerst de rule of law. We leven in een staat waarin de macht gereguleerd en beperkt wordt door het recht. Dit in tegenstelling tot maatschappijen waar de absolutistische staat de overmacht heeft. Hier is het de vorst die de volledige regerende autoriteit heeft:
Absolutistische staat:
| Rechtstaat:
|
- grondprincipe: parlementaire democratie
- democratie= deelname van de burgers aan het staatsbestuur
- vertegenwoordigen het algemeen belang
- een volksreferendum wordt gezien als ongrondwettelijk omdat het het parlement is dat de natie vertegenwoordigd
- we hebben een parlementair regime, en dus geen president die de regering benoemt
- scheiding der machten
-grondprincipe: scheiding der machten
In principe zijn de machten van elkaar gescheiden (wetgevende, uitvoerende en rechterlijke), maar in de praktijk werken de 3 vaak samen en controleren (=checks and balances) én de koning heeft met alle 3 de machten te maken
wetgevende macht:
- federaal: parlement (kamer+senaat) en koning
- gemeenschaps- en gewestniveau: parlement (1 kamer) en koning
- de koning moet in principe alle wetten goedkeuren (met uitz. van het geval met Boudewijn die niet de abortuswet wou goedkeuren, en toen is hij een tijdje als onbekwaan gesteld zodat ze zonder de koning konden stemmen)
uitvoerende macht:
- koning en regering
- bepalen het beleid, wetten in kleinere regels omvormen zodat ze toepasbaar zijn voor het volk, het land besturen
- maar ze mogen ook wetsvoorstellen doen, waardoor ze een klein stukje wetgevende macht hebben
- de koning wordt in elke beslissing gedekt door de ministers omdat hij onschendbaar is
rechterlijke macht:
- hoven en rechtbanken
- de overheid kan ook gesanctioneerd worden bij b. het niet naleven van Europese wetten
- de 3 rechtscolleges die niet tot deze macht behoren zijn:
◦ het GW-hof: controleren of de wetten (,decreten en ordonanties) overeen komen met de grondwet
◦ Raad van State: administratieve functie
◦ Hoge Raad van Justitie: geeft adviezen
1.
- bij een motie van wantrouwen wordt het parlement ontbonden
- regeringsleden kunnen initiatief nemen (bekrachtiging, afkondiging)
- de Koning speelt weer een belangrijke rol omdat zijn stempel noodzakelijk is om een wet te bekrachtigen
- Koning tekent internationale verdragen
2.
- parlement kan regering tot ontslag brengen
- parlement moet de begroting en verdragen goedkeuren
3.
- toetsen wetten aan internationale verdragen
- GW-hof toetst de wet aan de GW
4.
- de weddes van de rechters worden bepaald door het parlement
- een parlementlid is onschendbaar tot dat hij wordt afgezet
- recht van onderzoek
5.
- Koning benoemt de rechters
- Koning voert de vonissen en arresten uit
- Koning heeft genaderecht waarbij hij straffen mag kwijt schelden
6.
- rechtbank kan zaken toetsen aan de wet