Herbert Spencer
- Gepubliceerd in Sociologie
- Lees 1732 keer
- Evolutie van spencer: niet op basis van groeiend inzicht maar komt vanuit de materie, levenssubstantie
→ Comte en Spencer vertrokken van dezelfde sociologische basisvragen maar beantwoordde ze anders
- Sociologie als wetenschap van de sociale evolutie
= alle wetenschappen bestuderen evolutie
→ Darwin, On the Origin of Species: natuurlijke selectie
→ Spencer: wet van de evolutie geldt ook buiten de biologie: alle fysische en chemische processen zijn resultaat van evolutie, ook menselijke samenlevingen en cultuur
=> er is slechts 1 wetenschap: wetenschap van de Evolutie, wetenschappen verschillen slechts naar mate ze verschillende niveaus van de evolutie bestuderen
=> universele evolutiewet:
- van homogeen naar heterogeen
- van ongedifferentieerd naar gedifferentieerd
- van ongeïntegreerd naar geïntegreerd
E.g.: atoomsoorten (130 soorten)
→ Die atomen beginnen te clusteren, krijgen kenmerken en zo krijg je diverse moleculestructuren, met relatief weinig verschillen die toch door combinatie zeer veel verscheidenheid creëren
=> integratie leidt naar differentiatie
→ Atomen - moleculen - levende wezens (verschillende soorten)- bewustzijn (verschillende ideeën): sprongen in de evolutie
=> in de wereld ontstaat er een tendens tot differentiatie en een tendens tot integratie, die elkaar beiden in de hand werken
=> universele wet van de evolutie: een toenemende integratie vergezeld van een toenemende heterogeniteit
=> sociologie: meest geëvolueerde zijnsvormen nl. maatschappijen
- Sociale verandering als evolutie
= Spencer in Engeland van de 18e en 19e eeuw:
→ Van homogene mensen en gemeenschappen naar heterogene en gedifferentieerde maatschappijen
→ Spencer voorspelde een evolutie, die kwam er (dat die zo snel was, was minder belangrijker dan dat die er was)
=> waardoor wordt die evolutie voortgestuwd?
→ Biologische wet die zegt dat het eigen is aan het leven te groeien
→ Gevolgen op maatschappelijk vlak: groei + structurele differentiatie; specialisering naar functie (woongedeelten, werkgedeelten, handelgedeelten, …)
→ Heterogener worden: aantal beroepen, verschillen in denkwijze, etc.
→ Integratie: mensen worden afhankelijk van elkaar