Oorzaken van onderontwikkeling
- Gepubliceerd in Sociologie
- Lees 3576 keer
- De evolutionistische theorieën.
Alle landen ontwikkelen zich in een evolutionair proces (is geleidelijk; de sterkste hebben de meeste kans op een goede ontwikkeling). Als de randvoorwaarden (bezit van kapitaal, van kennis, een goede infrastructuur, een hoge scholingsgraag, etc.) gunstig zijn, dan kan die ontwikkeling snel verlopen. dit wordt dan vooral bepaald door de interne factoren. Naast de reeds genoemde randvoorwaarden zijn dat:
• De sociale structuur van een land; als er een duidelijke klassenmaatschappij is, is er vaak ook een groot verschil tussen arm en rijk.
• De machtsverdeling in een land; in veel ontwikkelingslanden hebben enkele elites het voor het zeggen. Zij bepalen wie het land regeert en trekken ook aan de touwtjes van het bedrijfsleven. Dit ter meerdere glorie van henzelf.
• Het grootgrondbezit; als de kleine toplaag van de bevolking het merendeel van het land in bezit heeft is de rest van de bevolking gedwongen om tegen een hongerloon op bijv. de plantages te werken.
- De afhankelijkheidstheorieën.
Volgens deze theorieën is onderontwikkeling voor een deel het gevolg van verdergaande economische ontwikkelingen in rijke landen. De onderontwikkeling wordt vooral veroorzaakt door externe factoren, zoals:
• De marginale positie die deze landen vaak innemen in de wereldeconomie. Vaak hebben ze weinig mogelijkheden tot het drijven van handel. Meestal komt het erop neer dat geld en kennis uit het buitenland gehaald moeten worden.
• Deze afhankelijkheid is er de oorzaak van dat de landen hun grondstoffen niet zelf kunnen bewerken, maar voor lage prijzen aan industrielanden moeten verkopen. Vervolgens moeten ze de eindproducten weer voor hoge prijzen invoeren.
• Omdat ze die prijzen niet kunnen betalen, steken de arme landen zich in de schulden om geld te lenen. De schuldenlast, en daarmee de afhankelijkheid van de rijke landen, wordt steeds groter.
• Als arme landen wel goedkope producten produceren voor de wereldmarkt, gaan rijke landen hun eigen markt beschermen via hoge invoerrechten. Door deze vorm van protectionisme krijgen de arme landen minder kans.
• Omdat de rijke landen in de Europese Unie en de VS vaak meer landbouwproducten produceren dan ze nodig hebben, dumpen ze die tegen lage prijzen in de Derde Wereld. De boeren in arme landen worden van hun inkomsten beroofd en gaan vervolgens failliet.
• Natuurlijk spelen ook kolonialisme en neokolonialisme een rol, evenals de internationale politieke verhoudingen. Interne en externe factoren kunnen elkaar natuurlijk ook versterken.