Menu

Physical and Cognitive Development in Young Adulthood

Emerging Adulthood

Er bestaan veel definities voor volwassenheid. Er is natuurlijk leeftijd, cognitieve volwassenheid, sociale volwassenheid, seksuele volwassenheid, enzovoorts. Sommigen zeggen dat het meer een state of mind is dan een meetbaar proces. Het gevoel verantwoordelijkheid en zelfcontrole te hebben. Er is geen directe overgang van adolescentie naar volwassenheid. Dit gebeurt geleidelijk in een periode die emerging adulthood heet.

Jong volwassenen zijn op de top van hun gezondheid. Obesitas vormt echter nog steeds een groter worden probleem. De meest voorkomende doodsoorzaak blijven ongelukken.

Vet eten blijft nog steeds een probleem, met alle risico’s en gevolgen van dien. Jong volwassenen neigen minder naar overgewicht dan oudere volwassenen. Veel jong volwassenen slapen te weinig, wat uiteindelijk effecten kan hebben op sociaal, cognitief en emotioneel functioneren. Deze mensen raken snel geïrriteerd, kunnen zich minder goed concentreren, maken sneller fouten, communiceren slechter (met name verbaal) en werken langzamer. Drie dagen is het maximale aantal dagen dat iemand met te weinig slaap normaal kan blijven functioneren. Roken komt in de leeftijdsgroep van 18-24 het meest voor en leidt uiteraard ook tot veel invaliditeit en andere ellende. Zuipgedrag neemt ook toe op jonge volwassen leeftijd. Dit neemt weer allemaal risico’s met zich mee zoals ongelukken, verkrachtingen en gezondheidseffecten. Drugsgebruik neemt vanaf de leeftijd van 20 jaar weer af, waarschijnlijk vanwege het toenemende verantwoordelijkheidgevoel. Marihuana is de meest gebruikte drug. Geheugen- en concentratieverlies zijn voorname symptomen. Cocaïne verminderd cognitief functioneren. Alcoholisme is alcoholafhankelijkheid, wat interfereert met normaal functioneren. De aandoening is voor 50-60% erfelijk.

Er zijn naast deze directe factoren ook een aantal indirecte factoren die gezondheid beïnvloeden. SES is er een van. Mensen met een lage SES staan bloot aan meer geweld, roken meer, gebruiken vaker drugs, zijn arm waardoor ze minder goede voeding krijgen, minder goed verzekerd en leven in erbarmelijke omstandigheden. Mensen met een hoge SES eten beter en sporten meer. Ook ras speelt een rol, waarschijnlijk door genetische en leefstijlfactoren.

Geslacht heeft ook invloed. Vrouwen worden over het algemeen ouder, maar kampen gedurende het leven met meer chronische ziekten en kwaaltjes. Dit hoeft niet te betekenen dat vrouwen ongezonder zijn, maar dat ze gewoon sneller naar de dokter gaan. Naarmate het leefpatroon van vrouwen meer in de buurt aan het komen is van mannen, worden ook de problemen meer gelijk getrokken.

Relaties hebben ook invloed op de gezondheid. Sociale integratie is het actief contact houden met alle mensen om zich heen. Het emotionele welzijn wordt hierdoor versterkt en er wordt sneller meegedaan aan gezond gedrag als vrienden dit ook doen. Sociale steun refereert naar hulp die verkregen kan worden in tijden van stress. Steun en integratie zorgen voor een gezonder leven. Omdat het huwelijk voor beiden zorgt, is het niet verwonderlijk waardoor mensen binnen een huwelijk vaak gezonder zijn.

Sexual and Reproductive Issues

Premenstrueel syndroom is een aandoening die twee weken voor de ovulatie optreedt en met een wijd scala aan klachten gepaard gaat. Veel vrouwen hebben hier in lichte mate last van, maar 5-10% hebben echt PMS. De oorzaak is nog onbekend, dus behandeling is met name symptomatisch. Een gezonde leefstijl kan de klachten verminderen. Nog een seksueel gevaar is het oplopen van een SOA wat in de adolescentie en jonge volwassenheid zijn piek bereikt. Ook doet zich in dit stadium voor het eerst het probleem onvruchtbaarheid voor. Men spreekt hiervan als men na 12 maanden proberen nog niet zwanger is. Bij mannen wordt het met name veroorzaakt door te weinig sperma, blokkade of een lage motiliteit. Bij vrouwen door verstopte eileiders, mucus in de cervix of onvoldoende productie van ova. Hormoonbehandeling en chirurgie zijn aangewezen behandelingsmethoden, maar komen regelmatig met complicaties.

Perspectives on Adult Cognition

Piagets model stopte bij formeel operationaliseren. Andere onderzoekers hebben het stokje overgenomen. Een hoger niveau van abstract redeneren ontstaat tijdens de jong volwassenheid. Onderdeel hiervan is reflective thinking: logisch denken wat continue actieve evaluatie van informatie en ideeën inhoudt tegen het licht van bewijs en implicaties. Men is bijvoorbeeld in staat twee tegenstrijdige overwegingen met elkaar te verzoenen (god en evolutie). Het ontstaat ergens tussen 20-25 als de corticale regio’s waarin dit plaatsvindt volledig gemyeliniseerd zijn. Er zijn invloeden vanuit de omgeving nodig om het optimaal te ontwikkelen. Veel volwassenen hebben dus de capaciteit, maar benutten deze niet omdat ze liever op hun luie reet blijven zitten. Dit kan ook verklaren waarom niveau III van moreel redeneren niet bij iedereen bereikt wordt.

Postformal thought is nog een vorm van hoger denken. Dit is een volwassen vorm van denken wat stoelt op subjectieve ervaring en intuïtie, maar ook op logica en vindt zijn toepassing bij vage gebeurtenissen, onzekerheid, discrepantie, tegenstellingen, imperfectie en compromis. Het is flexibel, open, aanpassend en individualistisch. Er moet aan enkele criteria worden voldaan voor men van postformal thought mag spreken. Men moet in staat zijn tussen twee logicasystemen te switchen (op papier ziet het er goed uit, in het echt zal het niet werken); problemen in klassen onder te verdelen; inzien dat problemen zowel via het proces als het product (uitkomst) opgelost kunnen worden; pragmatisme toe te passen (uit meerder logische oplossingen de beste voor een bepaalde situatie kunnen kiezen); inzien dat er voor veel problemen meerdere oplossingen bestaan; zich bewust worden van paradoxen; en self-referential thought waarbij een persoon zijn eigen logische denkproces mentaal kan becommentariëren. Postformal thinking komt veel voor in sociale en emotionele contexten. In relaties is het noodzakelijk aangezien beide personen moeten kiezen tussen zichzelf, de partner en de relatie. Groei van postformal thinking vindt plaats gedurende de gehele volwassenheid. In het begin worden individuen als zondebok aangewezen terwijl men later begrip krijgt voor de wisselwerking van personen en omgeving.

Schaie heeft een life span model van cognitieve ontwikkeling ontwikkeld. Dit bestaat uit zeven stadia. Het eerste is de acquisitive stage (kindertijd en adolescentie) waarin kennis en vaardigheden voor het individu zelf worden verworven. Het tweede is de achieving stage (vroeg 20 tot vroeg 30) waarbij kennis gebruikt wordt om te streven. Het derde is de responsible stage (laat 30 tot vroeg 60). Het vierde is de executive stage (30 tot middelbare leeftijd) waarin men verantwoordelijkheid heeft over sociale systemen, zoals een school of bedrijf. Het vijfde is de reorganizational stage (eind middelbaar tot ouderdom) waarbij ouderen hun leven in gaan delen rond niet-werk gerelateerde relaties. Het zesde is de reintegrative stage (ouderdom) waarin de weinige energie die men nog heeft alleen op belangrijke taken gefocust heeft. Het laatste stadium is de legacy-creating stage (eind van het leven) waarbij men zich opmaakt voor de dood. Niet iedereen hoeft deze stadia te bereiken op de aangegeven leeftijden. Het kan ook eerder of later.

Sternberg ontwikkelde nog wat extra termen die intelligentie definiëren en belangrijk zijn rond de studietijd. De eerste is experiental element, het inzicht en creatieve aspect van intelligentie. Het contextuele element staat voor praktische intelligentie (juiste man op de juist plaats). Het componential element is het analystische aspect van intelligentie. Het creatieve en praktische element nemen toe gedurende het leven tot middelbare leeftijd Praktische problemen komen voort uit ervaring en de oplossingen vaak ook. Nog een belangrijk aspect van intelligentie is tacit knowledge, informatie die niet formeel aangeleerd is, maar wel nodig is om goed te kunnen functioneren. Het wordt met name gekregen via common sense. Het bevat self-management (hoe het zelf gemotiveerd wordt en hoe energie en tijd ingedeeld wordt), management van taken (hoe een taak goed verricht wordt) en management van anderen (weten wanneer wie en hoe gestraft moet worden).

Emotionele intelligentie is ook een belangrijk begrip geworden. Men verstaat hieronder: het vermogen emoties te begrijpen en te reguleren, zowel bij het zelf als bij anderen. Mensen met een hoge EI schoppen het vaak ver. Zij zijn vaak competent in een van de volgende aspecten: zelfbewustzijn (zelfvertrouwen, op de hoogte zijn van capaciteiten), zelfmanagement (zelfcontrole, geweten, betrouwbaar), sociaal bewustzijn en relatiemanagement. EI speelt waarschijnlijk een rol bij het verkrijgen van tacit knowledge. EI berust met name op persoonlijkheidseigenschappen.

Moral Reasoning

Moreel redeneren neemt tijdens de volwassenheid ook toe en dit is het stadium waarin niveau III meestal bereikt wordt, als het überhaupt bereikt wordt. De ontwikkeling van moreel redeneren kan positief beïnvloed worden door ervaring. Twee soorten ervaring zijn conflicterende belangen, die men tegenkomt als men weg van huis is, en verantwoordelijkheid voor anderen, zoals tijdens het ouderschap. Deze soorten ervaringen spelen de grootste rol, omdat men dan beter in staat is zich in anderen te verplaatsen. Cognitie hoeft niet per se gerelateerd te zijn aan moreel redeneren. Er is nog een vaag zevende stadium van moreel redeneren toegevoegd, wat zeer zelden bereikt wordt. Er vind reflectie plaats op de vraag waarom iemand moreel zou moeten zijn. Het antwoord ligt in een zijn met de kosmos, de natuur of God. Morele problemen kunnen zo vanuit het standpunt van het universum als geheel gezien worden.

Kohlbergs stadia zijn niet valide voor iedere cultuur, aangezien iedere cultuur andere waarden bovenaan zet. De ene cultuur kiest voor gerechtigheid, de andere voor liefde en compassie en weer een andere voor zorg voor anderen. Sommige culturen zijn ook niet gewend zich aan universele wetten te houden. Tussen mannen en vrouwen zijn ook geringe verschillen aangetoond. Mannen richten zich meer op eerlijkheid en gelijkheid als morele waarden, terwijl vrouwen compassie, zorg en verantwoordelijkheid bovenaan stellen. Bewijs toont overigens aan dat er geen verschil is. Het hoogste niveau van moreel redeneren is verantwoordelijkheid tegenover anderen.

Education and Work

Aanpassing aan de universiteit geschiedt met name door veel sociale en financiële steun van het thuisfront. Studeren is ook een periode van cognitieve groei, met name verbale en kwantitatieve vaardigheden, kritisch denken en moreel redeneren nemen toe. Invloeden komen vanuit het curriculum, andere studenten, de studentcultuur op zich en docenten. Veranderingen in het denken treden ook op. Men komt aan met een rigide denkwijze, waarbij men denkt dat er maar een juist antwoord is. Dit gaat over naar flexibel denken, waarbij meerdere meningen over zaken kunnen ontstaan, maar waar men nog geen wijs uit wordt. Uiteindelijk maken ze eigen keuzes wat betreft hun ideeën en waarden ondanks onzekerheid en de aanwezigheid van andere mogelijke oplossingen.

Mensen veranderen door het werk wat ze doen. Er blijkt een relatie te bestaan tussen substantive complexitiy (mate waarin het werk van een persoon denken en onafhankelijk oordeel vereist) en coping met cognitieve eisen. Volledige ontwikkeling van de prefrontale cortex kan mensen in staat stellen twee taken tegelijk uit te voeren. Volgens de spillover hypothese kan men de verworven cognitieve eigenschappen tijdens het werk ook meenemen naar de vrije tijd, waar deze hun vruchten ook af kunnen werpen. Werken tijdens de studie helpt om beter te leren plannen. Meer dan 15-20 uur werken, heeft echter negatieve gevolgen.

Relevante artikels

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen