Toepassing van het TOPOI-model
- Gepubliceerd in Sociologie
- Lees 4760 keer
Voorbeeld: hand schudden
Lisa, HR-manager, heeft een afspraak met een kandidaat voor een assessment. Bij aankomst gaf ze deze man een hand. De man trok zijn hand meteen terug. De man bleek streng islamitisch te zijn en mocht geen vrouw aanraken behalve de vrouwen uit zijn meest naaste familie. Dit had Lisa wel ergens gelezen maar zij had hierbij niet stilgestaan toen ze het gesprek aanging. Ze vond het stom van zichzelf dat zij hier geen rekening mee gehouden had en bood daardoor haar excuses aan de man aan. Hij reageerde hier goed op en voor hem was het voorval ook gelijk vergeven en vergeten. Voor Lisa was dit echter niet het geval. Iedere keer als er een islamitische kandidaat kwam, raakte zij onzeker en gaf hen voor de zekerheid maar geen hand. Wanneer er westerse kandidaten binnen kwamen, deed zij dit echter wel. Dit leverde vreemde situaties op wanneer er tegelijkertijd meerdere kandidaten voor een assessmentproef kwamen. De een gaf zij een hand, andere niet. Lisa had steeds het gevoel dat zij op deze manier aan het discrimineren was (wat ze overigens heel erg vond) maar wist ook niet hoe zij dit probleem op kon lossen.
Analysekader TOPOI-model:
- Taal: Het misverstand ligt op het gebied van de non-verbale taal. De twee partijen hebben een verschillende manier van begroeten. Er zijn erg veel begroetingswijzen; een hand geven, een knikje, een zoen enz.
- Alle manieren zijn respectvol bedoeld. Lisa kan zich afgewezen voelen doordat de man zijn hand terugtrok toen zij hem vriendelijk wilde begroeten.
- Personen: Een ander misverstand ligt op het gebied van de personen. Lisa is erg bang dat ze op deze manier discriminerend overkomt. Ook vindt ze het heel vervelend dat ze vooraf niet had nagedacht over het feit dat deze man streng gelovig was en geen hand aan haar wilde geven. Ze vond dit stom van zichzelf en bood daarom haar excuses aan.
- Na dit voorval is ze erg voorzichtig met het geven van het hand bij buitenlandse mensen. Dit zorgt er weer voor dat ze bang is dat ze discrimineert door de een wel een hand te geven en de ander niet. Deze gedachten leiden tot zelfverwijt.
Interventiekader TOPOI-model
- Lisa kan inzicht krijgen in de verschillende manieren van begroeten. Zij kan vragen naar de omgangsregels van de ander. Wat vindt de ander fijn en wat niet? Het gesprek moet dus erg open gehouden worden.
- Bij collega’s kan zij navragen hoe zij met dit soort situaties omgaan. Dit kan zorgen voor steun en eventueel een oplossing van het probleem.
- Essentie is dat er verschillende manieren van begroeten zijn. Het is van belang dat Lisa voorbereid is op dergelijke mogelijke verschillen en niet gefocust is op één manier van doen.
- Vaak ben je zo op het handen geven gericht, dat je niet ziet dat de ander op een andere manier groet. Vb. een knikje, een glimlach, een buiging, een hand op het hart.
Door voorbereid te zijn op mogelijke verschillen kan Lisa hier luchtiger, onbevangen mee omgaan. Ze kan bijvoorbeeld altijd haar hand uit steken en daarna kijken wat de ander doet. Wanneer de ander haar geen hand geeft maar op een andere manier begroet, is het belangrijk om dit ook te benoemen: “Goh, ik zie dat u mij op een andere manier begroet.” Op deze manier voelt niemand zich afgewezen of ongemakkelijk bij de situatie. Uiteraard kan Lisa bij een volgende ontmoeting met dezelfde persoon hiermee rekening houden. Dit geldt echter ook voor de andere persoon: hij kan zijn wijze van begroeten uitbreiden en de volgende keer wel een hand geven.