MS
- Gepubliceerd in Gezondheid
- Reageer als eerste!
vernietigt myeline en aangezien de axonen niet over voldoende poortjes beschikken sterven de signalen te vroeg.
vernietigt myeline en aangezien de axonen niet over voldoende poortjes beschikken sterven de signalen te vroeg.
(all-or-none law) als reactie op een prikkel van welke sterkte ook. De frequentie bepaalt de ‘sterkte’. De axon is normaal negatief geladen (resting potential). Als er voldoende electrische prikkeling is en de tresshold bereikt wordt, vuurt de axon (action potential). Alleen axonen kunnen vuren. Gedurende rust is het axon negatief geladen tov de buitenkant (-70 mv). Er is veel potassium (K+) in het axon, en weinig buiten. Potassium blijft binnen omdat buiten alles positief geladen is. Sodium (na+) is buiten meer aanwezig en wil naar binnen. Sodium poortjes zijn echter dicht. Poortjes lekken echter nogal, dus balans wordt bewaard door de sodium-potassium pump: wisselt 3 sodium ionen in voor 2 potassium ionen.
Een stimulus kan het axon depolarizeren. Bij ong. –55mv is de tresshold overschreden. De sodium poortjes gaan open en laten sodium naar binnen (negatieve lading opheffen EN concentratieverschil opheffen). De toestroom van sodium depolarizeert het axon meer. Even later openen de potassium poortjes en laten potassium los (axon is nu ook positief EN concentratie buiten is kleiner). De depolarizatie wordt afgeremd. De sodium poortjes sluiten eveneens. De potassium poortjes blijven iets langer open en laten het axon hyperpolariseren (minder dan –70mv). De ruststand hersteld zich. Na het sluiten van de sodium gaten is er een absolute refractory (1ms) en blijven dicht, ongeacht de kracht van de impuls. Na deze fase komt de relative refractory (2-4 ms) waarin de poorten openen. Aangezien de potassium poorten zijn ook open waardoor alleen een krachtige puls een action potential op kan wekken.
De puls begint bij de axon hillock: een zwelling waar de axon de soma verlaat. Ieder punt op het membraan voert bovenstaande actie uit; en de puls beweegt zich als een golf sodium-ionen door het axon: propagation of action potential. In dunne axonen is de snelheid circa 1 m/s en in de dikste axonen is dat 10 m/s. In gemyelineerde axonen kan dat 120 m/s seconden zijn.
Myelin Sheaths verhogen de snelheid van de axonen. Op tussenpunten ligt de axon bloot. Dit zijn de nodes of ranvier. In deze nodes zitten de poortjes. De action potential wordt opgewekt bij de nodes. De sodium ionen reizen door het gemyelineerde deel en bereiken de volgende node waar ze het action potential opnieuw genereren. Het springe van het potential van node naar node heet saltatory conduction. Deze methode scheelt tevens energie omdat de pompen niet overal zitten.
Dendrieten en de somata gebruiken geen action potentials maar wekken kleine hyper- of depolarizaties op die langzaam uitsterven: graded potential. Ze hebben wel sodium- en potassium poorten. De ingestroomde sodium spoelt binnen de dendriet/soma weg en sterft af.
Local neurons kennen geen ontvangend of zendend deel. Ze kunnen met de dendrieten ontvangen en zenden.
wisselt 3 sodium ionen in voor 2 potassium ionen
bestaat uit tegen elkaar geplakte endothelial cellen die alleen kleine ongeladen moleculen en stoffen die in vet oplossen doorlaten. Virussen en schadelijke stoffen blijven buiten. Voeding, die anders niet binnen komt, wordt actief door proteinen naar binnen gehaald: thiamine, glucose, vitaminen en sommige hormonen.
Neuronen bij gewervelden gebruiken glucose omdat dit door de barriere komt. Indien nodig worden
lactaten (afval van glucose) verder verwerkt voor energie. De lever kan glucose maken uit de meeste
stoffen. Thiamine is nodig bij verwerking van glucose – en alcoholisten krijgen daar te weinig van
binnen.
sturen neuronen tijdens de groei en verhuizen ze.
in de hersenen en Schwann cellen in de rest v/h lichaam vormen 1 myeline sheath.
synchroniseren meerdere neuronen, zorgen voor voeding en ruimen op.
zitten tussen neuronen en zijn de ‘housekeeping’.
prikkelen spieren of klieren. Zintuigneuronen ontvangen signalen van zintuigen en sturen deze naar de ruggengraat.
Behandelt mensen met emotionele problemen, soms gebruik makende van medicijn
Opereert mensen met hersenbeschadigingen en aandoeningen
Behandelt mensen met hersenbeschadigingen of hersenziekten
Koppelt gedrag aan de evolutionaire functies die ze hebben (gehad?).
Vergelijkt gedrag van verschillende soorten