Menu

De actuele waarde

Hoeveel dient een individu nu te betalen om in de toekomst een bepaald bedrag te ontvangen? We spreken van de actuele of tegenwoordige waarde van een in de toekomst te ontvangen som.

Vb. een individu zal nu 100 euro moeten betalen om volgend jaar 108 euro te krijgen: 108 euro volgend jaar is voor hem nu 100 euro waard. (bij een intrestvoet van 8%)

We bepalen de actuele waarde An als het bedrag dat we nu moeten beleggen aan een intrestvoet i, om na n jaar een gegeven bedrag te verkrijgen.

De formules om actuele waarden en slotwaarden te berekenen, zijn dan ook elkaar inverse. Schrijf het bedrag dat je verkrijgt na een belegging gedurende n jaar als S, en stel de actuele waarde ervan voor als An

De berekening van de actuele waarde van een in de toekomst te verwerven bedrag staat bekend als het actualiseren of verdisconteren van dat toekomstig bedrag. De gebruikte intrestvoet noemen we ook de discontovoet.

  • De actuele waarde van een bepaalde geldsom is kleiner naarmate de beschikbaarheid ervan zich verder in de toekomst situeert.
  • De actuele waarde van een toekomstig bedrag daalt bij een stijging van de gebruikte discontovoet.

Lees meer...

De slot- of eindwaarde

De slot- of eindwaarde van een hoofdsom die gedurende een bepaalde periode belegd wordt tegen een intrestvoet i, is een belangrijk begrip uit de financiële economie. We veronderstellen dat het intrestinkomen steeds opnieuw belegd wordt = herbelegd

Vb als je 100 euro belegt met 8% intrest (i = 0,08): 100 + (1+0,08) = 108

  • Dit is de slotwaarde na 1 jaar.

Wanneer we de hoofdsom voorstellen door A, kunnen we dit meer algemeen herschrijven als:

De slotwaarde na 2 jaar is dus:

S2 = S1 + intrest op S2

 S2 = S1 (1 + i)

 S2 = A (1 + i)2

zoals blijkt, weegt zelfs een klein intrestvoetverschil op termijn zwaar door in de omvang van de slotwaarde.

Lees meer...

Financiële intermediairs

Banken spelen sinds lang een cruciale rol in het financiel intermediatieproces.

Ze trekken financiële middelen (= fondsen) van spaarders aan, plaatsen die op een depositorekening en gebruiken ze om leningen toe te staan aan investeerders. Deze deposito’s functioneren als (giraal) geld.

Als vergoeding voor deze financiële prestaties, rekenen de banken een hogere intrestvoet aan op hun leningen dan de intrest die ze betalen op hun deposito’s.

Spaarmiddelen vinden niet alleen hun weg naar obligaties, aandelen en deposito’s bij banken, maar ook in de beleggingsfondsen. De beleggingsfondsen kopen met de hun toevertrouwde spaarfondsen verschillende types van aandelen of obligaties, of van beide. We noemen dat een portefeuille. De beleggers delen niet alleen in de intrestopbrengsten en dividenden van de portefeuille van beleggingsfondsen, zij delen eveneens in de daaraan verbonden risico’s. toch biedt het samenbrengen van middelen (het zogenaamde poolen) van vele spaarders in een gezamenlijk beleggingsfonds de mogelijkheid om de risico’s beter te spreiden.

In het intermediatieproces treden nog tal van andere financiële instellingen op. Zo kunnen spaarder zich contractueel engageren tot het betalen van jaarlijkse bijdragen aan pensioenfondsen of van verzekeringspremies aan verzekeringsmaatschappijen en zich op die manier indekken tegen risico’s van inkomensverlies op de oude dag, bij overlijden, bij ongevallen enz.

Lees meer...

De aandelenmarkt

Aandelen zijn deelbewijzen in het kapitaal van een onderneming. Zij vertegenwoordingen een fractie van de eigendom en geven recht op deelname in de winst.

In tegenstelling tot de intrestopbrengst bij een obligatie, is een winstdeelname, ook dividend genoemd, variabel. Ze is afhankelijk van de ondernemingsresultaten.

Aandelen zijn dus risicovoller dan obligaties!

zoals houders van obligaties hebben ook bezitters van aandelen er belang bij om hun aandelen te kunnen omzetten in geld. Ook voor aandelen gebeurt dat op de secundaire markt.

Lees meer...

De obligatiemarkt

Obligaties zijn schuldcertificaten die (veelal) terugbetaalbaar zijn op een bepaald tijdstip en aan de houder periodiek een intrestvergoeding garanderen. Model staat de overheidsobligatie die uitgegeven wordt door de overheid ter financiering van begrotingstekorten. De terugbetalingstermijn is veelal lang en de houder ontvang jaarlijks een intrestbetaling.

Bij obligaties geschiedt de overheveling van fondsen van spaarders naar ontleners op het ogenblik dat de obligaties uitgegeven worden op de zgn primaire of emissiemarkt.

Het voordeel is dat ze gemakkelijk verhandelbaar zijn. De uitlener kan gemakkelijk zijn vordering terug omzetten in geld.

De verhandeling van obligaties gebeurt op de zgn secundaire markt (effectenbeurs).

De intrest neemt typisch toe met de looptijd van de obligatie. Ook risicopremies verhogen de intrestvoet. Die premies vormen een vergoeding voor het kredietrisico, dat is het risico van niet-betaling.

In de realiteit zijn er naast obligaties tal van andere vormen van schuldtitels in omloop (kasbons,…). Markten waarop schuldtitels met een initiële looptijd van meer dan 1 jaar verhandeld worden, worden gezamenlijk aangeduid met de term kapitaalmarkt. Schuldtitels met een kortere looptijd, bv schatkistcertificaten uitgegeven door de overheid en enkel toegankelijk voor financiële instellingen, zijn meer liquide en maken deel uit van de geldmarkt in ruime betekenis van het woord.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen