In Middeleeuwen: waarheid ligt in de bijbel. Niet akkoord? => Erge straffen.
Bij Kant: onderscheidt tussen 2 types kennis die ons moeten helpen vinden waar de waarheid ligt => REIN (kennis)
=> PRAKTISCH (levenswijsheid/moraal)
Vb. Hij heeft een totale afkeer van godsbewijzen.
Reden: kennis steunt op empirische data maar die heb je niet, dus elke vorm van rein vernunft kan niet.
OPGEPAST: door louter ervaring kan je ook niet tot kennis komen volgens Kant. Het is van cruciaal belang dat iets aan onze ervaring wordt toegevoegd.
De bron van die toevoeging ligt in ons verstand en niet in werkelijkheid zelf!
!Voor Kant is praktisch vernunft even belangrijk als rein vernunft, ze zijn evenwaardig voor hem!
=> Volgens Kant is er kennis en is er moraal. Kant is het daarom helemaal niet eens met Hume. Volgens Hume kan je van niets zeker zijn.
David Hume zijn verhaal start bij Descartes die kennis definieert:
Eerste axioma: cogito (notie van ik)
Tweede axioma: uitgebreidheid (notie van de wereld)
Hoe kan je zeker zijn dat wat je denkt zeker is in de wereld?
Je krijgt twee soorten kennis:
Ratio => Causaliteit/het redeneren (te maken met cogito)
Empirisch => kan ideeën opleveren en kan je volgens Hume voortdurend weer afbreken. Volgens hem kan je van niets zeker zijn, we hebben geen wetenschappelijke kennis.
Volgens Kant kan dat niet dat je niets wetenschappelijk kan bewijzen.
Iemand als Newton kan geen ongelijk hebben
Hij stelt dat we een goed inzicht in de wereld hebben.
Vb. Baan van Uranus klopt niet volgens de berekeningen:
sommigen zeggen: dat komt door God
Maar anderen: vinden een tweede planeet, Neptunus, die Uranus haar baan verstoort. (=> goed inzicht in de wereld)
Dus er is kennis volgens Kant
De vraag is dan hoe kennis en moraal mogelijk worden. Kant gaat opzoek naar mogelijkheidsvoorwaarden van een fenomeen:
Kant schrijft onder andere drie boeken die allemaal KRITIK heten:
Wat kan ik weten? => KRITIK DER REINDE VERNUNFT (kennis)
Wat kan ik doen? => KRITIK DER PRAKTISCHE VERNUNFT (moraal)
Wat mag ik hopen? => KRITIK DER REINDE URTEILSKRAFT