De Kerk als ergenaam van de Romeinse beschaving
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Reageer als eerste!
Het Christendom
- 311
erkenning door Constantijn
- Late IV (381 tot 391 – 392)
Christendom als staatsgodsdienst onder Theodosius: katholieke kerk ontwikkelde zich binnen de bestaande structuren van het keizerrijk
- 325: concilie van Nicea
Indeling van het rijk: patriarchen met zetels in Antiochië, Alexandrië, Rome, Constantinopel en Jeruzalem à uitgebreide volmachten over een groot kerkelijk gebied
- Oudste Kerk = in de steden gevestigde hiërarchie waarvan de leiders behoorden tot de oude elites die de Romeinse cultuur verder zetten
Gehiërarchiseerd bestuur
- Territoriale ambten met vast salaris à impliceert schriftelijkheid
- Metropolitanen (provincies)
- Bischoppen (diocesen, civitates)
- Parochiepriesters
- Elitaire recrutering
Culturele erfenis
Taal
- Kerk bedient zich van het Latijn voor liturgie én bestuurszaken
- Zo fungeren als universele organisatie
- Latijn = tot in XII in christelijk Europa de enige geschreven bestuurstaal
Recht
- Codificaties onder Theodosius II
- Corpus Iuris Civilis onder Justinianus = bundeling en systematisering van wetten, procedurerecht en jurisprudentie
- Systematiek wordt overgenomen, wat leidt tot het ontstaan van het Kerkelijk Recht (Ius Canonicum), het geheel van kerkelijke wetten en voorschriften
Literatuur
- Conserverende functie van de Klassieken
- Geestelijken kopieerden en bestudeerden geschriften van christelijke en niet – christelijke auteurs