- Verzwakking en verdwijning van het gecentraliseerde imperiale Romeinse staatsverband met een daaraan ondergeschikt systeem van productie en distributie
- Migratie en sedentarisatie van statenloze samenlevingen met een hoofdzakelijk lokale zelfvoorziening in de direct daaropvolgende eeuwen
- Vergroting van de landbouwproductie in het kader van lokale heerschappijen waardoor op lange termijn bevolkingsgroei en sedentarisatie mogelijk werden
- Diepgaande commercialisering en expansie van de economie, die de vorming van dynastieke staten ondersteunt
- Ontwikkeling van een nieuwe spiritualiteit bij de massa van gelovigen
- Grootscheepse verschriftelijking van openbare en private communicatie in de diverse volkstalen